NEa verwacht nog geen opbrengsten CO2-heffing industrie over 2024

Op 1 mei begint de jaarlijkse overdrachtsperiode van de nationale CO2-heffing industrie. In deze periode kunnen de deelnemende installaties handelen in dispensatierechten (DPR’s). Met die DPR’s krijgen installaties vrijstelling van een deel van de CO2-heffing. Afgelopen week heeft de NEa de dispensatierechten gestort voor belastingjaar 2024. Voor elke uitgestoten ton CO2 waar industriële installaties een DPR voor hebben, hoeven ze niet het CO2-heffingstarief te betalen. Dat tarief is voor de meeste installaties in 2024 echter €0, omdat ze al betalen voor hun uitstoot binnen het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en bedrijven alleen het verschil met de ETS-prijs hoeven te betalen. Daarom hoeven industriële installaties die ook onder het EU ETS vallen nog geen CO2-heffing af te dragen. Met het oplopende tarief voor de CO2-heffing moeten de EU ETS-installaties volgend jaar wél gaan betalen voor de CO2-heffing (netto € 21,14 per ton CO2 in 2025). Bovendien zijn er dit jaar voor het eerst in totaal minder DPR’s gestort dan er emissies zijn. De handel in DPR’s wordt dus belangrijker voor de industrie. Om deze handel beter te faciliteren heeft de NEa een online functionaliteit ontwikkeld waarmee het voor bedrijven eenvoudiger wordt om onderling te handelen in dispensatierechten.

Dit jaar minder dispensatierechten dan uitstoot

Voor belastingjaar 2024 heeft de NEa ruim 42 miljoen DPR’s gestort. Het aantal DPR’s is daarmee voor het eerst sinds de start van de CO2-heffing lager dan de totale industriële emissies. De hoeveelheid DPR’s die een bedrijf ontvangt hangt onder meer af van de productie van het bedrijf en EU ETS efficiëntiebenchmarks voor het aantal ton CO2 per hoeveelheid product. Waar er vorig jaar nog sprake was van een overschot van 1,74 miljoen DPR’s, is er dit jaar een klein tekort van 8.141 DPR’s. Dit tekort heeft onder andere te maken met de Nationale Reductiefactor (NRF). Deze factor bepaalt samen met de eerder genoemde CO2-efficiëntiebenchmarks en de productie van een bedrijf het aantal te storten DPR’s. De NRF neemt elk jaar af om bedrijven te stimuleren om te verduurzamen. Het tekort aan DPR’s laat zien dat de totale industriële emissies van de aangesloten installaties – en dus ook de investeringen in verduurzaming – op dit moment de daling van de NRF niet bij kunnen houden. Dergelijke schommelingen van het aantal DPR’s ten opzichte van de emissies zijn voorzien in het ontwerp van de CO2-heffing. Als de bedrijven in latere jaren een overschot aan DPR’s hebben, kan dat verrekend worden met de belasting die betaald is in eerdere jaren (de zogeheten carry back-regeling). Andersom kunnen DPR’s niet meegenomen worden naar een later jaar. 

Totale industriële emissies en gestorte DPR's
Beeld: ©NEa

Bedrijven kunnen hun overschot aan DPR’s ook verhandelen. Echter, het grootste deel van de bedrijven (174 van de 246) heeft dit jaar een hogere uitstoot dan zij aan DPR’s ontvangen en heeft daarmee een tekort. Deze installaties kunnen hun tekort tijdens het overdrachtstijdvak afdekken door DPR’s uit te wisselen met installaties met een overschot en hun transacties vast te leggen in het CO2-heffingsregister (CHeR) van de NEa.

Installaties met tekort en overschot
Beeld: ©NEa

Tarief CO2-heffing loopt elk jaar op

Installaties die zowel onder de nationale heffing als het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen, betalen in 2024 voor elke ton CO2 waarvoor ze geen DPR hebben € 0. Dit komt doordat de vastgestelde prijs voor een EU ETS-emissierecht voor 2024 hoger is dan het CO2-heffingstarief. Deze installaties mogen het geldbedrag dat zij betalen voor een emissierecht aftrekken van het bedrag dat betaald moet worden voor de CO2-heffing. Installaties die niet onder het EU ETS vallen (afvalverbrandingsinstallaties en lachgasinstallaties), betalen het vastgestelde belastingtarief van € 74,17 per ton CO2, tenzij ze dit kunnen afdekken met een DPR. Het tarief voor de CO2-heffing loopt jaarlijks op en inmiddels is bekend dat voor ETS-installaties de te betalen heffing over 2025 komt te liggen op € 21,14 per ton CO2.

Maatregelen voorjaarsnota sleutelen aan ontwerp CO2-heffing

Afgelopen vrijdag kondigde het kabinet aan dat de nationale reductiefactor (NRF) de komende jaren langzamer zal dalen dan eerder gepland. De NRF wordt zo aangepast dat bedrijven onder de CO2-heffing niet in 2030 maar in 2032 aan het heffingsdoel moeten voldoen. Het tarief voor de CO2-heffing industrie wordt in de periode na 2030 stapsgewijs opgehoogd naar € 216 per ton CO2 in 2035 om te borgen dat, in samenhang met de beschikbare subsidies, de benodigde investeringen plaatsvinden. Ook zal het kabinet de carry back-regeling uitbreiden. Daardoor kunnen overschotten in dispensatierechten ook na 2029 worden verrekend met eerder betaalde belasting tot maximaal 5 jaar terug in de tijd. Voor nu stelt het kabinet voor om de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) aan te scherpen (aanpassing tarief, afbouw AVI-correctiefactor en handel in DPR’s beperkt tot AVI’s onderling). De NEa gaat deze maatregelen nog op uitvoerbaarheid toetsen.

Nieuwe functionaliteit voor eenvoudiger verhandelen DPR's

De NEa heeft dit jaar een nieuwe functionaliteit ontwikkeld, waarmee het eenvoudiger wordt voor bedrijven om met elkaar in contact te komen voor het verhandelen van rechten. In het CO2-heffingsregister (CHeR) kunnen bedrijven nu zelf aangeven of zij een tekort of overschot aan DPR’s hebben en deze beschikbaar stellen voor overname – of juist kenbaar maken dat zij op zoek zijn naar extra rechten.
De NEa heeft hiervoor het register uitgebreid met een nieuwe functionaliteit waarin bedrijven hun vraag of aanbod kenbaar kunnen maken in de vorm van een anonieme vraag- of aanbodadvertentie. Vervolgens kunnen bedrijven reageren op zo’n advertentie om daarna buiten het systeem met elkaar in contact te komen. De daadwerkelijke overdracht van dispensatierechten vindt, zoals gebruikelijk, plaats tussen de bedrijven zelf binnen het register. De NEa blijft hierin een toezichthoudende, maar geen bemiddelende partij. Ook heeft de NEa geen inzicht in de (prijs)afspraken die bedrijven onderling maken.
Met deze vraag- en aanbodfunctionaliteit draagt de NEa bij aan een transparantere en efficiëntere marktwerking binnen de CO₂-heffing.