Vandaag publiceerde het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat:
Vanaf 1 januari aanstaande treedt de hervormde Brandstoftransitieverplichting in werking, naar aanleiding van de implementatie van de RED-III. Als dat nodig is, treedt de regelgeving met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2026.
Een onderdeel van deze implementatie is dat brandstofleveranciers aan de binnenvaart en zeevaart een verplichting krijgen om CO2 te reduceren door hernieuwbare energie te leveren. Het ministerie heeft afspraken met België gemaakt om daarin zoveel mogelijk samen op te trekken.
Waarom dit besluit
Het Belgische wetgevingsproces is vertraagd, en het is op dit moment onduidelijk of België implementatie per 1 januari 2026 haalt.
Sommige brandstofleveranciers vrezen daarom voor hun concurrentiepositie in 2026. Veel andere brandstofleveranciers geven juist aan dat zij de aankomende verplichtingen goed kunnen uitvoeren en dat wijzigingen zo kort voor de implementatie onwenselijk zijn. Ook producenten van hernieuwbare brandstoffen hebben behoefte aan robuuste en ambitieuze vraagmandaten.
Daarom heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, in overleg met de minister, besloten tot een gerichte en tijdelijke mitigerende maatregel in 2026. Hij beoogt hiermee aan de ene kant een ongelijk speelveld voor brandstofleveranciers tegen te gaan, en aan de andere kant geen onnodige belemmering te vormen voor de productie hernieuwbare brandstoffen.
Beeld: © iStock
Verlaging brandstoftransitieverplichtingen zee- en binnenvaart
De brandstoftransitieverplichtingen in de zee- en binnenvaartsectoren in 2026 worden verlaagd.
- Binnenvaartbrandstofleveranciers moeten 2,5% CO2-ketenemissiereductie (was 3,8%) realiseren, waarvan 0,5% mag worden ingevuld met ERE’s uit een andere sector. Hierdoor wordt 1,5 PJ hernieuwbare energie geleverd, in plaats van 2,1 PJ. Op deze manier wordt 0,15 Mton CO2 gereduceerd, in plaats van 0,2 Mton.
- Zeevaartbrandstofleveranciers moeten in 2026 2,9% CO2-ketenemissie reduceren (was 3,6%), waarvan 0,9% mag worden ingevuld met ERE’s uit een andere sector. Hierdoor wordt 14 PJ hernieuwbare energie geleverd, in plaats van 18,5 PJ. Op deze manier wordt 1,15 Mton CO2 gereduceerd, in plaats van 1,5 Mton.
Vanaf 2027 gelden de verplichtingen zoals ze eerder zijn aangekondigd.
In lijn met de motie Van Groningen monitort het ministerie jaarlijks hoe de verplichting in de omringende landen zich ontwikkelt en welk effect dit heeft op het gelijke speelveld voor zowel brandstofleveranciers als producenten van hernieuwbare brandstoffen.
Meer informatie
Om op de hoogte te blijven over de RED3 en de brandstoftransitieverplichting kunt u zich aanmelden voor updates van het Minisfterie van Infrastructuur en Waterstaat.
Op de NEa website vindt u onder Ontwikkelingen RED3 in Nederland actuele informatie over de RED3 vervoer.