Om te voldoen aan de duurzaamheidseisen uit ETS Zeevaart en/of FuelEU Maritime moet een scheepvaartmaatschappij in het bezit zijn van een geldig bewijs van duurzaamheid (PoS) dat voldoet aan de eisen uit de Europese richtlijn hernieuwbare energie (RED). Voor leveringen van biobrandstof aan de zeevaart kan het voorkomen dat de PoS door de brandstofleverancier is ingeboekt onder de HBE/ERE-systematiek, waardoor de PoS niet meer beschikbaar is voor de scheepvaartmaatschappij voor inzet onder ETS en/of FuelEU Maritime.
Wat betekent parallel claimen?
Parallel claimen betekent dat een levering duurzame biobrandstof aan zeevaart ingezet kan worden voor zowel:
- Hernieuwbare brandstofeenheden/emissiereductie-eenheden (door brandstofleveranciers), als
- De rapportage van een ‘nul-emissie’ onder het emissiehandelssysteem ETS-zeevaart en/of als biobrandstof onder FuelEU Maritime (door scheepvaartmaatschappijen)
De bedoeling is dat uiteindelijk de Uniedatabank (UDB) parallelle claims gaat faciliteren, maar deze functioneert momenteel nog niet.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft de NEa opgedragen een tijdelijke maatregel te implementeren die parallelle claims op geleverde duurzame biobrandstoffen mogelijk maakt totdat de UDB volledig operationeel is voor dit doel. Deze tijdelijke oplossing is uitsluitend bedoeld voor situaties waarin de scheepvaartmaatschappijen geen PoS kunnen verkrijgen van hun brandstofleverancier.
Brandstofleveranciers die leveringen duurzame biobrandstof aan zeevaart inboeken in het Register Energie voor Vervoer (REV), en hun afnemers de mogelijkheid tot een parallelle claim onder ETS en/of FuelEU Maritime willen bieden, hebben hier twee opties voor:
- Uitgifte Proof of Compliance (PoC) aan scheepvaartmaatschappij; of
- Opgeven van aanvulllende gegevens bij inboeking in het REV
Deze opties worden hieronder toegelicht.
Optie 1: Uitgifte Proof of Compliance (PoC)
Indien u als brandstofleverancier gecertificeerd bent om een Proof of Compliance (PoC) uit te geven, kan een scheepvaartmaatschappij deze PoC gebruiken om aan te tonen dat de biobrandstof voldoet aan de duurzaamheids- en broeikasgasbesparingscriteria. In dit geval hoeft u als brandstofleverancier geen extra gegevens aan te leveren in het REV.
Certificering voor het uitgeven van PoC is op dit moment alleen mogelijk als add-on op een (bestaande) certificering met ISCC EU.
Wanneer u niet gecertificeerd bent om een PoC uit te schrijven, kiest u voor optie 2. Deze maakt het voor scheepvaartmaatschappijen toch mogelijk om een geldige duurzaamheidsclaim te doen onder ETS en/of FuelEU Maritime.
Optie 2: Opgeven aanvullende gegevens bij inboeking
Bij het inboeken van een levering in het REV geeft u als brandstofleverancier het PoS nummer op. Daarnaast geeft u aanvullende gegevens op zoals de leveringsdatum en de afnemer van de biobrandstof. Hierdoor kan de NEa de PoS van de geleverde biobrandstof koppelen aan de door de scheepvaartmaatschappij aangekochte en afgenomen biobrandstof.
U volgt hiervoor bij de inboeking de volgende stappen:
1. U boekt grotendeels op de gebruikelijke manier uw leveringen van vloeibare biobrandstof aan de zeevaart in
Omdat er bij de inboeking aanvullende gegevens moeten worden opgegeven waaruit de leveringen aan een specifiek schip blijken (zie hieronder), is het bij parallelle claims niet mogelijk om ‘verzamelinboekingen’ te doen. Hiermee bedoelen we dat het niet mogelijk is om leveringen aan meerdere schepen of leveringen over een langere periode gezamenlijk in één inboeking op te nemen. Er moet per levering aan een individueel schip een inboeking plaatsvinden.
2. U selecteert het vakje met de tekst "Deze inboeking gebruiken voor een nul-emissie claim door een zeevaartmaatschappij in het ETS Zeevaart en/of voor inzet onder FuelEU Maritime”
Hiermee geeft u de NEa toestemming de gegevens van deze inboeking te delen met ETS & FuelEU Maritime verificateurs.
3. U vult de volgende aanvullende gegevens in:
- Het nummer van de Bunker Delivery Note (BDN)
- Het IMO-nummer van het beleverde schip
- De naam van het beleverde schip
4. U haalt een uittreksel uit het REV van alle relevante inboekingen
Daarvoor klikt u op ‘Inboekingen’ onder het tabblad ‘Rapportage’, waar u de (gefilterde) gegevens per kalenderjaar kan exporteren naar Excel. Dit uittreksel verstrekt u aan de desbetreffende scheepvaartmaatschappij. De scheepvaartmaatschappij kan dit uittreksel vervolgens, samen met eventuele aanvullende bewijsstukken zoals de BDN, aanleveren bij hun ETS/FuelEU-verificateur en, als dat wordt gevraagd, bij de NEa.
Indien u voor de levering een PoC heeft uitgegeven, is het opgeven van aanvullende gegevens bij inboeking optioneel.
Let op: Na het registreren van een inboeking is het niet meer mogelijk om deze te wijzigen. Zorg daarom dat de aanvullende gegevens juist en volledig zijn voor u de inboeking definitief registreert. Als de gegevens onjuist zijn of een deel van de gegevens ontbreekt, dan kunnen de NEa en de verificateur niet controleren of de door de scheepvaartmaatschappij in zijn ETS-emissieverslag en/of FuelEU Maritime rapportage de opgevoerde biobrandstoffen voldoen aan de gestelde duurzaamheids- en broeikasgasbesparingscriteria. Daarmee loopt uw afnemer het risico dat hij alsnog emissierechten moet inleveren voor de inzet van de betreffende brandstoffen of deze niet kan inzetten als brandstoffen met een lagere broeikasgasintensiteit.
Wat moet de brandstofleverancier doen bij een verschil tussen het biogeen gehalte op de PoS en het biogeen gehalte uit het analyseresultaat?
In de HBE/ERE-systematiek is er een eis tot monstername en analyse om het biogene gehalte van een batch biobrandstof te bepalen. Het kan voorkomen dat er bij analyse een biogeen gehalte wordt gemeten dat lager is dan de toegestaan analyse variatie van 3%, bijv. 96%, waardoor een batch van initieel 100mt maar voor 96mt in aanmerking komt voor HBE’s/ERE’s. In dat geval mag er ook maar voor 96mt aan biobrandstof worden ingeboekt in het REV.
Als de biogene waarde van een ingeboekte levering duurzame biobrandstof buiten de maximale toegestaan analyse variatie van 3% valt, dan moet het lagere volume biogeen ook worden doorgevoerd op de alternatieve duurzaamheidsbewijzen (PoC) die de brandstofleverancier uitgeeft voor gebruik onder ETS en FuelEU Maritime. Het uitgeven van een PoC voor het volledige volume van de onderliggende PoS zou inhouden dat er administratief fossiele brandstof wordt vergroend naar duurzame biobrandstof. Dit is niet toegestaan.
Onder de ISCC PoC systematiek is het toegestaan om een PoC voor een kleiner volume af te geven t.o.v. de onderliggende PoS. Details zijn te vinden in het ISCC Guidance Document.