Toelichting IenW op publicatie Regeling energie vervoer 2024

Vergroening van de mobiliteit is essentieel om de klimaatdoelstellingen te behalen. We hebben veel vertrouwen in de inzet van hernieuwbare energie in deze sector. Graag informeer ik u over een aantal wijzigingen die wij willen doorvoeren in het systeem hernieuwbare energie met ingang van het kalenderjaar 2024.

staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Vivianne Heijnen
Beeld: Ministerie IenW
Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat

"2024 wordt een overgangsjaar.

Vanaf 2025 wijzigt de systematiek naar aanleiding van de implementatie van de gewijzigde richtlijn hernieuwbare energie (RED-III). Ook licht ik graag toe hoe HBE’s na 2024 worden omgerekend naar ERE’s."

Vermenigvuldigingsfactor zeevaartinboekingen van 0,8 naar 0,4

Omdat steeds meer HBE’s afkomstig zijn uit de zeevaartsector (die geen jaarverplichting kent) is de prijs van HBE’s erg laag. Daardoor zijn leveringen van hernieuwbare energie aan wegvervoer niet meer aantrekkelijk. Om deze balans te herstellen, heeft het ministerie de vermenigvuldigingsfactor voor zeevaartinboekingen verlagen naar 0,4. Op die manier zijn zowel de wegsector als de zeevaartsector goed voorbereid op de verhoogde doelstellingen die de RED-III zal stellen vanaf 2025.

Uit de internetconsultatie is overtuigende steun naar voren gekomen voor het halveren van de vermenigvuldiger voor zeevaartinboekingen. De staatssecretaris heeft besloten om deze wijziging door te zetten. Ook wordt de lijst met grondstoffen uitgebreid. Pure biobrandstoffen zullen voortaan inboekbaar zijn in zowel de zeevaart- als binnenvaartsector.

Deze wijziging is inmiddels vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant van 22 november 2023 (Stcrt. 2023, 31249) en treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Hoogte jaarverplichting 2024 naar 28,4% en jaarverplichting 2025 naar 29,4%

Het kabinet heeft in het voorjaar besloten om de jaarverplichting jaarlijks met 20PJ te verhogen. Voor kalenderjaar 2024 wordt de jaarverplichting 28,4%. Daarmee wordt 1,5 Mton CO2 per jaar bespaard. Dat is evenveel CO2 als de kolencentrale in de Eemshaven in 4 maanden uitstoot.

De staatssecretaris zal aan het Kabinet vragen om bij de Raad van State een advies aan te vragen over de voorgenomen verhoging van de jaarverplichting van 2024 én 2025. Naar aanleiding van een advies van de NEa wordt deze voorgenomen verhoging ook alvast doorgevoerd voor kalenderjaar 2025, waardoor de jaarverplichting wordt verhoogd van 21,0% naar 29,4%.

In principe wordt de jaarverplichting van 2025 opnieuw vastgesteld in het kader van de implementatie van RED-III. Zou dit traject echter vertraging oplopen, dan wordt op deze wijze geborgd dat de jaarverplichting in 2025 niet plots veel lager is dan in 2024.

Als de Raad van State positief adviseert (naar verwachting maart 2024), dan zal het Kabinet deze wijziging vaststellen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024.

Omzetting HBE-spaarsaldi naar EmissieReductie-Eenheden (ERE’s)

Wanneer de RED-III is geïmplementeerd, zullen HBE’s worden vervangen door ERE’s. De gespaarde HBE’s, die na 1 mei 2025 op rekeningen staan in het Register Energie voor Vervoer, zullen worden omgerekend met behulp van de HBE-reductiebijdrage die de NEa in juni 2024 zal vaststellen. Bijdrages van betere fossiele brandstoffen (LPG, LNG) zullen daarbij niet meetellen.

De HBE’s zullen worden omgezet naar sectorspecifieke ERE’s. Dit gebeurt naar rato van de sectorale herkomst per HBE-soort van de inboekingen in 2024.

Voorbeeld
In 2024 ontstaat 80% van de HBE-G uit inboekingen in de sector land en 20% in de sector zee; dan zullen de HBE-G die bedrijven op 1 mei 2025 op rekening hebben een ERE-startsaldo krijgen van 80% land-ERE’s-Geavanceerd en 20% zee-ERE’s-Geavanceerd.