Hoogte reductieverplichting

Bedrijven die in Nederland brandstoffen leveren aan vervoer zijn verplicht om de gemiddelde broeikasgasuitstoot van hun brandstoffen met 6% te verminderen. Het gaat hierbij om de vermindering van de broeikasgasuitstoot in de gehele brandstofketen, vanaf de winning tot en met de toepassing in vervoer. Net als de jaarverplichting, wordt ook de reductieverplichting in HBE’s uitgedrukt.

Referentiewaarde

De broeikasgasuitstoot moet worden verminderd met 6% ten opzichte van de Europese uitgangswaarde voor 2010 van 94,1 gram CO2-equivalenten per megajoule (CO2-eq/MJ). Dit betekent dat de brandstoffenmix van een bedrijf vanaf 2020 een gemiddelde broeikasgasuitstoot mag hebben van 88,45 gram CO2-eq/MJ of lager.

Uitgangsnorm voor 2010
Vereiste reductie (%)
Doelstelling
94,1 gram CO2-eq/MJ
6%
88,45 gram CO2-eq/MJ

Reductieverplichting in HBE's

De reductieverplichting is van toepassing op de energie-inhoud van de brandstofleveringen die onder de reikwijdte van de reductieverplichting vallen: de “uitslag tot vervoersverbruik” (zie hieronder) .

Om de hoogte van de reductieverplichting uitgedrukt in HBE's te bepalen:

  • Wordt de uitslag tot vervoersverbruik die de bedrijven hebben opgeven in liters omgezet naar een hoeveelheid energie. Dit doet het REV automatisch aan de hand van de calorische onderwaarde van elke brandstof (afkomstig uit de Richtlijn hernieuwbare energie).
  • De hoeveelheid energie (GJ) wordt vervolgens per brandstof vermenigvuldigd met de standaardemissiefactor voor die brandstof (93,3 gram CO2-eq/MJ voor benzine en 95,1 gram CO2-eq/MJ voor diesel ). De resulterende hoeveelheid CO2 (kg) is de totale “actuele” uitstoot voor het betreffende jaar.
  • Deze wordt vergeleken met de maximaal toegestane uitstoot: de totale hoeveelheid energie vermenigvuldigd met 88,45 gram CO2-eq/MJ.
  • Het verschil is de reductieopgave in kilogrammen CO2-eq.

Bedrijven kunnen met de inzet van HBE’s voldoen aan hun reductieverplichting. Elke HBE staat namelijk niet alleen voor 1 GJ hernieuwbare energie, maar ook voor een bepaalde reductie van de broeikasgasuitstoot. Deze reductie per HBE heet de HBE-reductiebijdrage. De NEa stelt elk jaar vóór 1 juli de waarde van de HBE-reductiebijdrage vast zoals die gaat gelden voor het volgende jaar.

De HBE-reductiebijdrage voor het jaar 2023 bedraagt 44 kg CO2-eq./HBE.
De NEa heeft berekend dat bij deze waarde, bedrijven met een gecombineerde jaar- en reductieverplichting automatisch aan de reductieverplichting van 2023 zullen voldoen als zij beschikken over het benodigde aantal HBE’s voor hun jaarverplichting van 2023.

De HBE-reductiebijdrage voor het jaar 2024 bedraagt 49 kg CO2-eq./HBE.
De NEa heeft berekend dat bij deze waarde, bedrijven met een gecombineerde jaar- en reductieverplichting automatisch aan de reductieverplichting van 2024 zullen voldoen als zij beschikken over het benodigde aantal HBE’s voor hun jaarverplichting van 2024.

Het aantal benodigde HBE’s is het resultaat van de deling van de reductieopgave door de HBE-reductiebijdrage. Net als bij de jaarverplichting gelden er ook voor de reductieverplichting een minimale inzet van HBE-G, en maximale inzet van HBE-C en HBE-B.

Betere fossiele brandstoffen verlagen de reductieopgave

Brandstofleveranciers die naast benzine en diesel ook LNG, LPG of CNG (“betere fossiele brandstoffen") leveren aan vervoer in Nederland kunnen hiermee hun reductieverplichting verlagen. Deze brandstoffen hebben namelijk een lagere broeikasgasuitstoot dan de reductiedoelstelling van 88,45 gram CO2-eq/MJ. De emissiereductie die door het gebruik van deze beter fossiele brandstoffen wordt gerealiseerd ten opzichte van de uitgangswaarde voor benzine en diesel wordt in mindering gebracht op de reductieverplichting. Betere fossiele brandstoffen fungeren hiermee als een soort aftrekpost; de desbetreffende emissiereductie kan niet gespaard of verhandeld worden.

Betere fossiele brandstoffen moeten door het bedrijf met de reductieverplichting zelf zijn geleverd. Als een bedrijf leveringen van fossiele brandstoffen opvoert, dan moet het de levering kunnen aantonen met ten minste een factuur en een betaalbewijs.

Bedrijven die alleen “beter fossiele" brandstoffen (LPG, LNG of CNG) leveren, hebben geen reductieverplichting. Er wordt immers verondersteld dat deze brandstoffen níet zijn geleverd aan een vervoersbestemming met een verplichting in Nederland. Daarnaast voldoet de broeikasgasuitstoot van deze brandstoffen aan de reductiedoelstelling van 6% ten opzichte van de uitgangswaarde voor 2010.

Zie het effect van een opgevoerde levering betere fossiele brandstof in de voorbeeldberekening onderaan deze pagina.

Inzicht in hoogte verplichtingen

Een bedrijf kan vanaf mei in het REV inzicht verkrijgen in de hoogte van de verplichtingen van dat nalevingsjaar. Dit doet zij door in het REV de te verwachte brandstofleveringen van  dat jaar op te voeren. Aan de hand van de opgevoerde brandstoffen, de verplichte aandelen en limieten voor de jaarverplichting en de HBE-reductiebijdrage berekent het REV het benodigde aantal HBE’s voor zowel de jaarverplichting als de reductieverplichting. Daarmee kan het bedrijf afleiden welke van de twee verplichtingen de grootste inspanning vraagt. Bedrijven kunnen dit inzien in het REV onder “indicatie jaar-/reductieverplichting” of “home”. Bedrijven die nog geen toegang hebben tot het REV of al eerder inzicht in de hoogte van de verplichtingen willen, kunnen dat met behulp van dit document. Door de te verwachten brandstofleveringen van dat jaar in te vullen krijgen zij daarvan een indicatie (Let op! in het document staan de HBE-reductiebijdrage en de verplichte aandelen van 2022. Bij gebruik van dit document dienen deze gegevens geactualiseerd te worden aan de hand van de informatie op de NEa website).