Voor de periode 2026–2030 bestaat de mogelijkheid om een opt-out aan te vragen binnen het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS). Dit betekent dat een installatie, die normaal gesproken onder de verplichtingen van het EU ETS valt, in uitzonderlijke gevallen toestemming kan krijgen om niet deel te nemen. Dit is vastgelegd in de Europese richtlijn.

Installaties met emissies lager dan 2500 ton CO2

Het toekennen van een opt out is mogelijk aan gevestigde installaties met jaarlijkse emissies lager dan 2500 ton CO2, emissies uit biomassa niet meegerekend, in de jaren 2026, 2027 en 2028.

De opt out blijft van kracht zolang de emissies van de betrokken installatie onder de 2500 ton CO2 blijven. Wanneer deze drempel toch wordt overschreden, moet de installatie dit melden aan de NEa. In dat geval moet de betrokken installatie weer voldoen aan alle verplichtingen van het EU ET in ieder geval tot en met 2035.

Opt out op basis van beperkt aantal draaiuren niet mogelijk

Reserve-eenheden hebben ook de mogelijkheid om te worden uitgezonderd als zij minder dan 300 uur in werking zijn. Alleen als de volledige installatie minder dan 300 uur in werking is, kan de installatie worden uitgezonderd van het EU ETS. Vanwege de beperkte meerwaarde van deze regel is het daarom niet mogelijk om een opt out te verkrijgen op basis van draaiuren.

Installaties met emissies tussen 2.500 en 25.000 ton CO2 per jaar

Deze installaties kunnen worden uitgesloten als voldaan is aan een aantal voorwaarden, zoals beschreven in artikel 27 van de richtlijn, waaronder de eis dat er sprake moet zijn van gelijkwaardige maatregelen (bijvoorbeeld een sector systeem) om de emissies te reduceren. In Nederland zijn er tot nu toe geen installaties uitgezonderd onder deze voorwaarden, omdat het implementeren van gelijkwaardige maatregelen veel inspanning kost van bedrijven en er door de Europese Commissie erg streng wordt beoordeeld op de gelijkwaardigheid.