Het kabinet heeft aangekondigd dat het Europese emissiehandelssysteem voor de gebouwde omgeving, wegtransport en kleine industrie - EU ETS-2 - zo breed mogelijk wordt ingevoerd. Bepaalde sectoren, zoals de visserij, blijven wel uitgezonderd. Net als bij leveringen aan EU ETS stationaire installaties en de zeevaart, geldt dat leveringen aan deze sector wel moeten worden gemonitord, maar u hoeft hiervoor op termijn geen emissierechten in te leveren.
Opt-in glastuinbouw
Op 25 april 2025 heeft de ministerraad besloten dat de glastuinbouw onder de opt-in van EU ETS-2 gaat vallen. Dit betekent dat brandstoffen die aan deze sector worden geleverd, vanaf het emissiejaar 2027 ook onder EU ETS-2 vallen. Leveranciers moeten vanaf dat moment dus ook emissierechten inleveren voor deze brandstoffen. Meer informatie hierover staat in de toelichting op de besluitvorming.
Monitoring glastuinbouw
Voor de monitoring van leveringen aan de glastuinbouw kan een scopefactor van 1 worden gebruikt. Het is niet nodig om een aparte fuel stream voor glastuinbouw op te nemen in het monitoringsplan. Heeft u dat wel al gedaan? Dan kan dit voorlopig blijven staan. Bij de volgende beoordeling van uw monitoringsplan kan dit alsnog aangepast worden.
Uitzonderingen: visserij
De visserijsector valt onder de uitzonderingen van EU ETS-2. Leveringen aan de visserij moeten wel worden gemonitord, maar u hoeft geen emissierechten in te leveren. In het monitoringsplan wordt beschreven hoe leveringen aan de visserij worden geidentificeerd. Meer informatie over het bepalen van de scopefactor voor elke brandstofstroom staat in onderdeel 5.4.2 van de EU ETS-2 Guidance Document.
Is het (technisch) niet mogelijk om deze methoden, zoals het fysiek scheiden van brandstofstromen, toe te passen? Of brengt dit onredelijk hoge kosten met zich mee? Dan mag altijd een scopefactor van 1 worden gehanteerd. Als de leveringen aan deze uitgezonderde sector duidelijk kan worden gescheiden, mag er in 2025 en 2026 een scopefactor van minder dan 1 worden gebruikt. Voor een lagere scopefactor moet echter een onderbouwing worden ingediend. De methode om deze lagere scopefactor te bepalen moet zijn opgenomen in het monitoringsplan en worden goedgekeurd door de NEa.