De wetgeving Energie voor Vervoer onderscheidt twee typen hernieuwbare brandstof van niet-biologische oorsprong (renewable fuel of non-biological origin, RFNBO): gasvormige en vloeibare. Beide types kennen eigen inboekvoorwaarden. Hieronder vindt u een uitleg van de inboekvoorwaarden voor het inboeken van vloeibare RFNBO’s. De voorwaarden voor het inboeken van gasvormige RFNBO (waterstof) staan beschreven op bij Inboeken waterstof.
Bedrijven die een hoeveelheid gecertificeerde vloeibare RFNBO aan de Nederlandse markt leveren, kunnen deze leveringen inboeken in het Register Energie voor Vervoer (REV). Zij ontvangen daarvoor Hernieuwbare Brandstofeenheden van het soort “overig” (HBE-O) op hun rekening.
De werkwijze met betrekking tot het inboeken van geleverde vloeibare RFNBO is sterk vergelijkbaar met de regelgeving voor het inboeken van vloeibare biobrandstoffen. De systematiek en begrippen sluiten ook voor vloeibare RFNBO’s aan op de Wet op de accijns.
Wie mag inboeken?
Een bedrijf mag alleen optreden als inboeker als hij de vloeibare RFNBO uitslaat tot verbruik of (in sommige gevallen) levert onder schorsing van betaling van accijns (zie ‘leveren aan de Nederlandse markt’ hieronder). Om deze accijnshandelingen te kunnen verrichten, moet de inboeker een vergunninghouder accijnsgoederenplaats (AGP) voor minerale oliën zijn.
Het is ook mogelijk dat de inboeker als ‘geregistreerd geadresseerde’ of ‘importeur’ deze accijnshandelingen verricht. Deze vormen komen echter niet vaak voor.
In te boeken vloeibare RFNBO
Een levering van vloeibare RFNBO moet aantoonbaar aan de Nederlandse markt zijn geleverd en hernieuwbaar van aard zijn. Hieronder wordt uitgelegd wat daarmee bedoeld wordt en hoe de inboeker dit aantoont.
Leveren aan de Nederlandse markt
De vloeibare RFNBO moet geleverd zijn aan de Nederlandse markt. Onder leveren aan de Nederlandse markt wordt verstaan uitslag tot verbruik (van de betreffende brandstof). Uitslag tot verbruik is een term afkomstig uit de Wet op de accijns. Vergunninghouders van een accijnsgoederplaats (AGP) voor minerale oliën zijn in het algemeen de partijen die brandstoffen kunnen uitslaan tot verbruik.
De hoofdregel is dat een bedrijf alleen mag optreden als inboeker als hij zelf de vloeibare RFNBO aan de Nederlandse markt levert, dus als hij zélf de brandstof uitslaat tot verbruik.
Uitzonderingen
In bepaalde gevallen is het ook mogelijk dat de inboeker leveringen van RFNBO (onder schorsing van betaling van accijns) aan een ander AGP-vergunninghouder levert. Of dit is toegestaan hangt af van de soort brandstof die is uitgeslagen en de bestemming waaraan geleverd is. De soort brandstof bepaalt ook of er aanvullende bewijslast nodig is. Deze situaties worden hieronder beschreven.
Hernieuwbaarheid van de geleverde RFNBO
De vloeibare RFNBO die wordt ingeboekt moet van niet-biologische oorsprong zijn, hernieuwbaar van aard en voldoen aan de gestelde emissiereductie eisen. De hernieuwbaarheid van de RFNBO hangt grotendeels af van de hernieuwbaarheid van de elektriciteit waarmee de waterstof geproduceerd is. Wat hier precies onder wordt verstaan, is vastgelegd in de eisen van de gedelegeerde verordeningen 2023/1184 en 2023/1185 van de Europese Commissie. De inboeker kan met een bewijs van hernieuwbaarheid aantonen dat de ingeboekte brandstof aan de eisen voldoet. Dit bewijs van hernieuwbaarheid wordt door alle gecertificeerde schakels in de leveringsketen opgesteld.
Alle schakels in de leveringsketen voorafgaand aan de inboeker én de inboeker zelf, moeten gecertificeerd zijn door een door de Europese commissie erkend vrijwillig systeem voor het certificeren van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong. Alleen gecertificeerde bedrijven mogen een bewijs van hernieuwbaarheid opstellen en uitgeven of ontvangen. Voor meer informatie over deze certificering, zie deze webpagina van RVO. Welke vrijwillige schema’s Europees erkend zijn voor de RFNBO’s vindt u op deze webpagina van de Europese Commissie.
Voeren van massabalans RFNBO
Om de hernieuwbare aard en niet-biologische oorsprong van de geleverde RFNBO te kunnen aantonen, moet de inboeker de massabalans voeren over de vloeibare RFNBO’s op de opslaglocatie vanwaar hij levert aan de Nederlandse markt. Om dit te kunnen doen moet hij (voor die locatie) gecertificeerd zijn door een door de Europese commissie erkend vrijwillig systeem voor het certificeren van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong. Omdat de inboeker zijn leveringen moet uitslaan tot verbruik of onder schorsing van accijnsbetaling moet leveren, betekent dit doorgaans dat (de RFNBO-)tanks op zijn AGP-locatie gecertificeerd moeten zijn. Het is echter ook mogelijk dat hij een opslagtank huurt op het AGP-terrein van een ander en vanaf die tank levert aan de Nederlandse markt. In dat geval moet de inboeker gecertificeerd zijn voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong voor die gehuurde tank.
De inboeker moet ter grootte van de ingeboekte RFNBO-levering een bewijs van hernieuwbaarheid opstellen ten name van de NEa en deze bewaren in zijn administratie. Van belang is dat de kenmerken van de RFNBO op het bewijs van hernieuwbaarheid en die van de inboeking in het NEa register met elkaar overeenkomen.
Eenmaal ingeboekt mag een bewijs van hernieuwbaarheid niet nog een keer worden gebruikt. De hernieuwbaarheidsclaim vervalt bij het inboeken. Hierdoor kan de hernieuwbaarheid van een hoeveelheid RFNBO slechts door één partij verzilverd worden met Hernieuwbare Brandstofeenheden (HBE’s).
Als een bedrijf de hernieuwbaarheid van de geleverde RFNBO niet kan aantonen, dan kan het deze leveringen niet inboeken in het REV. Hiervoor ontvangt het bedrijf dus geen HBE’s.
Monsterafname en analyse verplicht bij brandstofmengels
Voor RFNBO’s die als onderdeel van een brandstofmengsel worden geleverd, geldt dat de inboeker moet kunnen aantonen wat de fractie van de ingeboekte brandstof in het mengsel was. Dit moet de inboeker doen met monstername en analyse. Een voorbeeld hiervan is dat een inboeker die e-methanol als onderdeel van een benzine levert, moet aantonen dat de benzine daadwerkelijk methanol bevatte.
In te boeken hoeveelheden
De hoeveelheid vloeibare hernieuwbare brandstof die wordt ingeboekt is de fysieke hoeveelheid in liters bij een temperatuur van 15°C of kilogrammen zoals blijkt uit de bedrijfsadministratie van de opslaglocatie waarvan af door de inboeker is geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer.
Hoeveelheid te ontvangen HBE’s
Ter stimulering van de inzet van hernieuwbare brandstof in vervoer geldt voor de beloning in HBE's een vermenigvuldigingsfactor van 2,5.
|
aantal HBE's = volume X verbrandingswaarde RFNBO X 2,5 [X 1,2 of 0,4] (in l15 of kg) (standaard/variabel) (indien lucht- of zeevaart) |
Te registreren gegevens
- Datum of periode van levering;
- De bestemming;
- De soort RFNBO (brandstofnaam);
- De geleverde hoeveelheid (in liters bij 15 °C of kilogram);
- De onderste verbrandingswaarde (als er geen standaardwaarde beschikbaar is);
- Naam van het gehanteerde vrijwillige systeem;
- Het nummer van het bewijs van hernieuwbaarheid;
- De broeikasgasemissiefactor in g CO2 eq/MJ;
- Gegevens van de locatie vanwaar geleverd is.