Op 1 januari 2026 loopt de overgangsperiode van CBAM af en begint de definitieve periode. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) zal er vanaf dat moment streng op toezien dat de verplichtingen van CBAM worden nageleefd. De CBAM-verordening verplicht de NEa soms ook om boetes op te leggen waarvan de hoogte al vastligt.
De overgangsperiode van CBAM was vooral bedoeld als periode om te leren en informatie te verzamelen. Daarom heeft de NEa de regels in de overgangsperiode soepel toegepast en niet streng gehandhaafd op de verplichting om elk kwartaal een CBAM-rapport in te dienen.
CBAM-aangevers moeten de verplichtingen naleven en de NEa zal daar in samenwerking met de Douane scherp toezicht op houden. Bij overtreding van de verplichtingen zal de NEa ook handhavend optreden. Hieronder wordt per kernverplichting uitgelegd hoe de NEa dat gaat doen.
Invoer meer dan 50 ton aan CBAM-goederen alleen door een toegelaten CBAM-aangever
De Europese Commissie (EC) monitort in alle 27 lidstaten hoeveel CBAM-goederen worden ingevoerd. Ze kijkt per importeur die jaarlijks meer dan 50 ton aan CBAM-goederen invoert of er een toegelaten CBAM-aangever is. Als de Commissie vermoedt dat dit niet goed is gegaan, geeft ze dit door aan de nationale bevoegde autoriteit zoals de NEa. De NEa onderzoekt de zaak dan verder.
Als uit dit onderzoek blijkt dat er zonder toelating meer dan 50 ton aan CBAM-goederen is ingevoerd, stuurt de NEa een officiële melding naar de importeur of de indirecte douanevertegenwoordiger die deze importeur heeft aangewezen. Ook informeert de NEa de Douane. Vanaf dat moment houdt de Douane de CBAM-goederen van deze importeur aan de grens tegen totdat er een toegelaten CBAM-aangever is.
Daarnaast legt de NEa een boete op aan de importeur of indirecte douanevertegenwoordiger die een toelating had moeten hebben. Hoe hoog die boete is, hangt af van hoe lang en hoe vaak de fout is gemaakt en wat de ernst en omvang daarvan was. De boete is drie tot vijf keer het standaardbedrag van € 100 (plus indexatie) per CBAM-certificaat dat eigenlijk ingeleverd had moeten worden. Alleen bij een kleine overschrijding van de 50 ton-drempel (minder dan 10%) kan de boete lager uitvallen.
Na het betalen van de boete hoeft de importeur of indirecte douanevertegenwoordiger geen CBAM-aangifte meer te doen en geen certificaten meer in te leveren voor de goederen die al zonder toelating zijn ingevoerd. Voor de toekomstige invoer door een toegelaten CBAM-aangever geldt deze verplichting wél: aangifte doen en certificaten inleveren.
Jaarlijks een (geverifieerde) CBAM-aangifte doen en voldoende CBAM-certificaten inleveren
De EC beoordeelt alle CBAM-aangiftes die jaarlijks door toegelaten CBAM-aangevers in het CBAM-register worden ingediend. De NEa kan daarnaast een eigen beoordeling doen van de CBAM-aangiftes van de in Nederland gevestigde toegelaten CBAM-aangevers.
Als uit één van deze beoordelingen volgt dat ten onrechte geen of een onjuiste CBAM-aangifte is ingediend, dan stelt de NEa het aantal CBAM-certificaten dat ingeleverd had moeten worden ambtshalve vast. De toegelaten CBAM-aangever krijgt dan een maand de tijd om alsnog voldoende CBAM-certificaten in te leveren.
Naast de ambtshalve vaststelling legt de NEa ook nog een boete aan de toegelaten CBAM-aangever op. Betaling van deze boete ontslaat de toegelaten CBAM-aangever niet van de plicht om alsnog voldoende CBAM-certificaten in te leveren. De boete is € 100 (plus indexatie) voor elk CBAM-certificaat dat niet is ingeleverd. De boete kan alleen worden verlaagd als de toegelaten CBAM-aangever een fout in de CBAM-aangifte heeft gemaakt door onjuiste informatie van de exploitant of de verificateur over te nemen.
Vanaf 2027: per kwartaal voldoende certificaten op de CBAM-rekening
De EC houdt toezicht op de verplichting van toegelaten CBAM-aangevers om na afloop van elk kwartaal een aantal CBAM-certificaten op rekening te hebben dat overeenstemt met tenminste met 50% van het aantal ingebedde emissies van de ingevoerde CBAM-goederen.
Als de EC constateert dat een in Nederland gevestigde toegelaten CBAM-aangever niet aan deze verplichting voldoet, dan stelt zij de NEa daarvan in kennis. De NEa neemt dan contact op met de toegelaten CBAM-aangever en verzoekt deze om het aantal CBAM-certificaten op rekening aan te vullen. Doet deze aangever dit niet, dan kan de NEa een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen.
