Op deze pagina vindt u informatie over de deelnamecriteria van het ETS-2. Als een bedrijf aan de deelnamecriteria voldoet, heeft het verplichtingen onder het ETS-2.
Welke brandstofleveranciers vallen onder het ETS-2?
Het ETS-2 verplicht brandstofleveranciers om de CO2-uitstoot van hun geleverde brandstoffen te monitoren, hierover te rapporteren en emissierechten in te leveren. Of een brandstofleverancier verplicht moet deelnemen, hangt af van drie zaken:
- Is de brandstofleverancier een gereglementeerde entiteit?
- Levert de brandstofleverancier aan sectoren binnen het ETS-2 voor eindgebruik?
- Levert de brandstofleverancier brandstoffen die binnen het ETS-2 vallen?
Alle drie de voorwaarden moeten van toepassing zijn. Een brandstofleverancier valt onder het ETS-2 als hij een gereglementeerde entiteit is, brandstoffen levert aan ten minste één sector die onder ETS-2 valt en ten minste één brandstof levert die binnen het ETS-2 valt.
Let op! |
---|
Als u alleen levert aan sectoren buiten ETS-2 dan hoeft u mogelijk geen vergunningsplicht. Wilt u zeker weten of u vergunningsplichtig bent? Dan kunt u een vergunningsaanvraag indienen bij de NEa. De NEa beoordeelt uw aanvraag en neemt een formeel besluit op basis van de ingediende gegevens. U heeft dan juridische zekerheid of u op dit moment wel of geen vergunningplicht heeft. |
Opt-in ontwikkelingen
Het kabinet heeft aangekondigd dat het nieuwe Europese emissiehandelssysteem voor de gebouwde omgeving, wegtransport en kleine industrie (ETS-2) zo breed mogelijk wordt ingevoerd. Onder het kopje hierboven "Levering aan welke sectoren valt onder het ETS-2?" vindt u meer informatie over de aanvullende sectoren die via de opt-in onder het ETS-2 vallen. Bepaalde sectoren, zoals de visserij, blijven wel uitgezonderd. Net als bij leveringen aan ETS-1-installaties, geldt dat leveringen aan deze sectoren wel moeten worden gemonitord, maar u hoeft hiervoor op termijn geen emissierechten in te leveren.
Opt-in glastuinbouw
Op 25 april 2025 heeft de ministerraad besloten dat de glastuinbouw onder de opt-in van ETS-2 gaat vallen. Dit betekent dat brandstoffen die aan deze sector worden geleverd, vanaf het emissiejaar 2027 ook onder ETS-2 vallen. Leveranciers moeten vanaf dat moment dus ook emissierechten inleveren voor deze brandstoffen. Meer informatie hierover staat in de toelichting op de besluitvorming.
Monitoring glastuinbouw
Voor de monitoring van deze leveringen kunt u, zoals eerder geadviseerd, een scopefactor van 1 gebruiken. Het is niet nodig om een aparte fuel stream voor glastuinbouw op te nemen in het monitoringsplan. Heeft u dat wel al gedaan? Dan kunt u dit voorlopig laten staan. Bij de volgende beoordeling van uw monitoringsplan vragen we u om dit aan te passen.
Monitoring van leveringen aan de visserij
In uw monitoringsplan beschrijft u hoe u de leveringen aan de visserij identificeert. Meer informatie over het bepalen van de scopefactor voor elke brandstofstroom vindt u in onderdeel 5.4.2 van de ETS-2 Guidance. Is het (technisch) niet mogelijk is om deze methoden, zoals het fysiek scheiden van brandstofstromen, toe te passen? Of brengt dit onredelijk hoge kosten met zich mee? Dan mag u altijd een scopefactor van 1 hanteren. Als u de leveringen aan deze uitgezonderde sector duidelijk kunt scheiden, mag u in 2025 en 2026 een scopefactor van minder dan 1 gebruiken. Voor een lagere scopefactor moet u echter een onderbouwing indienen. De methode om deze lagere scopefactor te bepalen moet zijn opgenomen in uw monitoringsplan en goedgekeurd worden door de NEa.
Maatregelen voor kleine brandstofleveranciers binnen ETS-2
Voor kleine brandstofleveranciers zijn de administratieve lasten en kosten van een geverifieerd emissieverslag relatief hoog. Hoewel de verplichting tot het inleveren van emissierechten voor uitgestoten CO₂ blijft bestaan, neemt de NEa maatregelen om de uitvoeringslast voor deze groep te verminderen. Deze maatregelen gelden voor brandstofleveranciers met een jaarlijkse uitstoot van 100 ton CO₂ of minder, inclusief zero-rated fuels. Deze groep wordt de NEa aangemerkt als ‘mini emittenten’. Voldoet u aan de hieronder beschreven criteria, dan mag u een versimpeld monitoringsplan indienen bij de NEa en hoeft u het emissieverslag niet te laten verifiëren.
Criteria mini emittenten
Uw jaarlijkse gemiddelde emissies zijn minder dan 100 ton CO₂ per jaar. De NEa sluit hierbij deels aan bij de definities voor klassen en voor kleine emittenten (brandstofleveranciers met < 1000 ton CO₂/jaar). Dit betekent het volgende:
- Gemiddelde: De NEa staat toe dat een brandstofleverancier eens per zes jaar meer uitstoten dan de grenswaarde van 100 ton CO₂ per jaar. In dat geval hoeft de brandstofleverancier niet de categorisatie aan te passen. U moet voor dat jaar echter wel een geverifieerd emissieverslag indienen.
- Zero-rated fuels: bij het vaststellen van emissies voor de grenswaarde moet u emissies van zero-rated fuels wel mee rekenen. Dit is een afwijking van de regels voor klassen en voor kleine emittenten. Hiervoor is gekozen om het risico op fraude bij gebruik van (met name) biomassa te verminderen. Voor meer informatie over zero-rated fuels zie pagina Biomassa binnen ETS-2.
- Scope: bij het vaststellen van emissies voor de grenswaarde gaat het om emissies voordat de scope factor is toegepast. Met andere woorden, als de totale emissies van uw bedrijf groter zijn dan 100 ton CO₂ /jaar, maar het deel van de emissies dat binnen ETS-2 valt is lager dan 100 ton CO₂ /jaar, dan komt u niet in aanmerking als mini emittent.
- Accijns: brandstoffen die onder accijns door u worden ingekocht vallen buiten de bepaling van de grenswaarde.
Proces
Als uw geschatte emissies in tabblad A, onderdeel 3 (Geschatte jaarlijkse emissies in ton CO₂.) lager zijn dan 100 ton CO2 per jaar, én u voldoet aan de criteria hierboven én u verwacht dat dit de komende jaren niet zal veranderen, dan kunt u in uw vergunningaanvraag aangeven dat u een mini emittent bent. Dit doet u in Tabblad A, bij onderdeel 5 (Toelichting op geschatte jaarlijkse emissies). U kunt vervolgens de rest van het monitoringsplan eenvoudiger invullen, download het versimpeld monitoringsplan voor mini emittenten.
Tijdelijke maatregel
Deze maatregelen zijn mogelijk tijdelijk. Indien de Europese Commissie in de toekomst besluit tot het invoeren van een lagere drempelwaarde dan 100 ton CO₂, moeten deze brandstofleveranciers (c.q. mini emittenten) mogelijk alsnog aan strengere verplichtingen voldoen. In dat geval zal de NEa hen hier tijdig over informeren en waar nodig ondersteunen bij de naleving van de nieuwe eisen.