RefuelEU verplichtingen voor brandstofleveranciers

De ReFuelEU verordening maakt deel uit van het FitFor55 pakket en heeft als doel om de productie en het gebruik van duurzame brandstoffen voor de luchtvaart te bevorderen. De NEa is de beoogde uitvoeringsorganisatie en toezichthouder voor de bijmengverplichting voor brandstofleveranciers.

Deze webpagina gaat over de bijmengverplichting voor brandstofleveranciers. Meer informatie over de tankverplichting voor luchtvaartexploitanten leest u op onze Engelstalige webpagina Obligations for aircraft operations.

Doelgroep verplichtingen

De doelgroep voor de bijmengverplichting en rapportageverplichting uit ReFuelEU Luchtvaart zijn brandstofleveranciers die luchtvaartbrandstof of waterstof voor de luchtvaart leveren aan een Unieluchthaven. Een Unieluchthaven is gedefinieerd als een vliegveld met jaarlijks meer dan 800.000 passagiers of 1.000.000 ton vracht, die niet in een perifeer gebied staat.

In Nederland gaat het naar verwachting om vier luchthavens, namelijk:

  1. Schiphol;
  2. Eindhoven Airport;
  3. Rotterdam The Hague Airport;
  4. Maastricht Aachen Airport.

De definitie van brandstofleverancier is overgenomen uit de RED). Dit betekent dat de verplichting in principe ligt bij de partij die de brandstof uitslaat tot verbruik.

Bijmengverplichting

De luchtvaartbrandstofleveranciers die onder de verplichting vallen, moeten een elk jaar oplopend percentage van hun leveringen van luchtvaartbrandstoffen bijmengen met duurzame luchtvaartbrandstoffen (sustainable aviation fuels; SAF). Dit percentage start met 2% in 2025 en loopt op tot 70% in 2050. Tot en met 2034 mag worden voldaan via een gemiddelde bijmenging in de EU, daarna moet het per Unieluchthaven.

Oplopend aandeel SAF

Oplopend aandeel SAF bijmengverplichting 2025 - 2050
% fossiele luchtvaartbrandstof% duurzame luchtvaartbrandstof (SAF)
2025-2029982
2030-2034946
2035-20398020
2040-20446634
2045-20495842
20503070
NEa Brontabel als csv (165 bytes)

Subverplichting synthetische luchtvaartbrandstoffen
Vanaf 2030 moet een deel van het verplichte percentage worden ingevuld met synthetische luchtvaartbrandstoffen (hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong; RFNBO’s). Deze subverplichting loopt ook op in de loop van de jaren tot 35% in 2050.

In bijlage 1 van de verordening is de hoogte van de subverplichting te vinden per jaar.

Toezicht op de bijmengverplichting
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft de doelgroepen via een brief geïnformeerd over de aanstaande verplichtingen en heeft daarin ook aangegeven dat de NEa de beoogd toezichthouder is voor de verplichtingen voor brandstofleveranciers. Zij worden toegewezen aan de lidstaat waarin zij hun hoofdvestiging hebben of waarin zij in 2023 de meeste luchtvaartbrandstoffen hebben geleverd.

Rapportageverplichting

De brandstofleveranciers die onder de verplichting vallen moeten jaarlijks vóór 15 februari rapporteren over de geleverde brandstofvolumes en de (duurzaamheids)kenmerken van de SAF per Unieluchthaven.

De rapportageverplichting geldt al voor leveringen van luchtvaartbrandstoffen die gedaan zijn in 2024 en wel vóór 15 februari 2025. Het rapporteren gebeurt in de Uniedatabank.

Beeld: NEa

Artikel 10 van de verordening beschrijft wat er gerapporteerd moet worden:

  1. De hoeveelheid geleverde luchtvaartbrandstof per Unieluchthaven;
  2. De hoeveelheid geleverde SAF per type per Unieluchthaven;
  3. Het omzettingsproces, kenmerken en oorsprong van de voor productie gebruikte grondstoffen en de levenscyclusemissies van elk type SAF;
  4. Het gehalte aan aromaten en naftalenen in volumeprocenten en het massapercentage zwavel en de testmethode per batch;
  5. De energie-inhoud van conventionele luchtvaartbrandstof en SAF voor elk type brandstof.

Toezicht op de rapportageverplichting
De NEa zal alle opgegeven luchtvaart brandstofleveringen in de Uniedatabank, die in Nederland zijn geleverd, verifiëren. Dit gaat dus over alle leveringen in Nederland door alle brandstofleveranciers, en ziet niet alleen op de brandstofleveranciers die aan Nederland zijn toegewezen. Bij misleidende of onjuiste informatie kan de NEa een boete opgeleggen.