EU ETS Stationair is onderdeel van het Europese emissiehandelssysteem. Het is een marktinstrument van de Europese Unie om de uitstoot van stationaire installaties bij industrieën en energiebedrijven te verminderen. Bedrijven die onder EU ETS Stationair vallen, mogen alleen CO₂ uitstoten als ze daarvoor emissierechten hebben. Voor elke ton CO₂ is 1 emissierecht nodig.
Aanleiding EU ETS
Het European Union Emissions Trading System (EU ETS) is van start gegaan in 2005. Samen met Nederland nemen 29 landen hieraan deel. En met ongeveer 10.000 Europese bedrijven die samen verantwoordelijk zijn voor 45% van de CO2-uitstoot in de EU, is het EU ETS het grootste emissiehandelssysteem ter wereld.
Het EU ETS begon met zware industrie en energiebedrijven, die relatief veel CO2 uitstoten: EU ETS Stationair. Met de jaren is het EU ETS verder uitgebreid. In 2012 werd de luchtvaart onderdeel van ETS. Zeevaart volgde in 2024. Ook de gebouwde omgeving, transport en overige sectoren komen vanaf 2028 onder een ETS te vallen. Dit systeem gaat qua werking lijken op het al bestaande ETS, maar staat er verder los van. Hoewel het principe gelijk is, kent elke sector onder het EU-ETS zo zijn bijzonderheden.
Hoe werk het?
EU ETS geeft bedrijven een keuze: betalen voor rechten om CO2 uit te stoten, of dat geld investeren in schonere productiemethoden zodat de CO2-uitstoot – blijvend – omlaag gaat. Jaarlijks stelt de Europese Commissie (EC) de maximale hoeveelheid CO₂ vast die Europese bedrijven gezamenlijk mogen uitstoten. Dit bepaalt het aantal beschikbare emissierechten. Het aantal beschikbare rechten is beperkt en gaat elk jaar omlaag.
(Het logo van de NEa, de Nederlandse Emissieautoriteit, the Dutch Emissions Authority. Een man:)
Emissiehandel.
Wat is het? En hoe helpt het ons bij het halen van de klimaatdoelen?
(Beeldtekst: Wat is emissiehandel?)
Emissiehandel is de handel in rechten om broeikasgassen uit te stoten.
Met één emissierecht mag een bedrijf één ton CO2 uitstoten.
Elk jaar worden er minder emissierechten uitgegeven.
Tegelijkertijd is de prijs de afgelopen jaren fors gestegen.
Bedrijven kunnen kiezen:
betalen voor rechten of dat geld investeren in verduurzaming.
Emissierechten die bedrijven overhouden, mogen worden doorverkocht.
Zo wordt verduurzamen steeds aantrekkelijker.
Sommige bedrijven krijgen een deel van hun rechten gratis.
Daarmee voorkomen we dat ze hun productie, en dus uitstoot, verplaatsen
naar bijvoorbeeld China of India, waar ze niet hoeven te betalen.
Nederland is onderdeel van het Europese emissiehandelssysteem,
dat bijna de helft van alle CO2-uitstoot in de EU reguleert.
De NEa voert het EU-ETS uit in ons land en houdt toezicht.
Zo brengen we het doel van een netto-nul-CO2-uitstoot in 2050
elk jaar een stap dichterbij.
(Het logo van de NEa, de Nederlandse Emissieautoriteit, the Dutch Emissions Authority.)
LEVENDIGE MUZIEK DIE WEGEBT
Verhandelbare emissierechten
Er zijn verschillende manieren om aan die rechten te komen. Bedrijven kunnen emissierechten kopen op veilingen en handelsplatformen of van andere bedrijven. Onder bepaalde omstandigheden krijgen ze gratis rechten. Als een bedrijf investeert in duurzame oplossingen en daardoor minder CO₂ uitstoot, houdt het emissierechten over. Die rechten kunnen dan worden verkocht aan andere bedrijven die nog niet kunnen verduurzamen. Doordat vragers en aanbieders handelen in emissierechten, krijgt de CO2 uitstoot een prijs.
Gratis emissierechten
Sommige bedrijven krijgen een deel van hun emissierechten gratis van de Rijksoverheid. Deze bedrijven zijn actief op de internationale markt. Met gratis rechten moet worden voorkomen dat bedrijven worden weggeconcurreerd door niet-EU-bedrijven, of dat zij hun productie verplaatsen naar landen buiten de EU met minder strenge milieuregels. Zo’n verplaatsing wordt koolstoflekkage (carbon leakage) genoemd.
De EC heeft tot 2030 bepaald voor welke sectoren het risico op carbon leakage geldt. Net als verhandelbare emissierechten worden de gratis rechten geleidelijk afgebouwd. In de 4e fase van het EU ETS wordt al iets meer dan de helft van alle beschikbare emissierechten geveild, en dat wordt in de toekomst alleen maar meer.
Het lijkt tegenstrijdig: we willen dat bedrijven minder CO2 uitstoten en tegelijkertijd krijgen ze gratis emissierechten. De belangrijkste reden daarvoor is voorkomen dat bedrijven hun productie verplaatsen naar een land buiten de EU, waar ze geen emissierechten hoeven te betalen. Dat is niet goed voor de CO2-uitstoot en niet goed voor de Europese economie. Hoeveel gratis rechten bedrijven krijgen hangt af van het risico dat ze hun productie verplaatsen en hoe duurzaam ze produceren.
CBAM
Dit gaat wel veranderen. In het Fit for 55-programma van de Europese Commissie is bepaald dat de uitgifte van gratis rechten versneld wordt afgebouwd. Om ervoor te zorgen dat de Europese industrie niet wordt benadeeld door industrie buiten de EU, ging op 1 oktober 2023 het Carbon Border Adjustment Mechanisme (CBAM)van start. Onder CBAM vallen 6 productgroepen: ijzer en staal, aluminium, kunstmest, elektriciteit, waterstof en cement. Importeurs hiervan zijn verplicht om uit te zoeken wie de producenten zijn van de producten die ze importeren, en uit te vragen hoeveel CO2 er is vrijgekomen bij de productie ervan. Vanaf 2026 moet hierover dan een heffing worden betaald die gelijk is aan de CO2-prijs die binnen de EU moet worden betaald in het ETS.