NEa en de stikstofproblematiek: mogelijkheden voor handel in stikstofrechten?

In de afgelopen week is in diverse media gesproken over de bijdrage van een handelssysteem, vergelijkbaar met CO2-handel, aan het oplossen van de huidige stikstofproblematiek. In dit verband is uiteraard ook de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), als uitvoerder en toezichthouder van het CO2-handelssysteem, diverse keren genoemd. Voor de duidelijkheid schetsen we hier nog graag even kort ons standpunt in deze.

Foto stikstof

Het adviescollege stikstofproblematiek (commissie Remkes) komt nog volgend jaar met een tweede advies over een structurele aanpak van de stikstofcrisis. De commissie Remkes heeft al aangeven ook te zullen kijken naar de mogelijkheden van handel in emissierechten (‘depositobank’).

De NEa heeft acht jaar ervaring met een (in 2013 gestopt) handelssysteem van emissierechten voor stikstofoxiden. Als onafhankelijk en professioneel uitvoerder en toezichthouder van marktinstrumenten voor klimaat is de NEa uiteraard meer dan bereid de ervaringen en lessen die in deze jaren zijn opgedaan te delen met de commissie-Remkes. Op voorhand kunnen we nog geen conclusies trekken over de vraag of een handelssysteem voor stikstofrechten een bijdrage kan leveren. Een handelssysteem biedt, dat laten de ervaring met CO2- handel zien, zeker voordelen. Daar staat tegenover dat de stikstofproblematiek op enkele onderdelen wezenlijk afwijkt van de huidige CO2-markt.

De NEa heeft tevens ervaring met het beleid rond energie voor vervoer. Brandstofleveranciers moeten op grond van hun jaarverplichting het geleverde aandeel hernieuwbare energie voor vervoer in ons register inboeken. Mocht het toekomstige stikstofbeleid uitgaan van reductieverplichtingen voor verschillende sectoren, dan kan de NEa meedenken over een werkbaar en betrouwbaar systeem.

We denken dat het goed is dat de commissie Remkes deze voor en nadelen weegt van de verschillende beleidsinstrumenten en op basis daarvan met een onderbouwd advies komt.