Uitvoeringstoets Wetswijziging CO2-heffing glastuinbouw (Wet belastingen op milieugrondslag)

Op 30 mei 2024 ontving het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) van u het verzoek om de concept wetswijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) uiterlijk 12 juli 2024 te toetsen op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid.

Het betreft wijzigingen aan een CO2-heffing voor de glastuinbouw, geïntroduceerd met een wijziging van de Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw. Concreet gaat het om invulling van criteria wanneer een energiebedrijf tot de glastuinbouw gerekend moet worden.

U heeft om een uitvoeringstoets verzocht, aangezien de beoogde wetswijzigingen raakvlakken hebben met het uitvoeringsgebied van de NEa voor de CO2-heffing industrie en de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking.

Aangezien de NEa niet eerder gevraagd is de uitvoering van deze heffing te toetsen, gaat het bestuur ook in op de plek van deze heffing voor de glastuinbouw binnen het complex aan verschillende nationale en Europese beleidsinstrumenten om broeikasgasemissies te reduceren.

Conclusie

  • De NEa acht de voorgestelde wetswijziging van de Wbm met de huidige groep broeikasgasinstallaties uitvoerbaar, hoewel het strategisch gedrag (gaming) in de hand kan werken (splitsingen, 'hoppen' tussen verschillende regimes) en daarmee uitvoeringsdruk kan veroorzaken.
  • Ook vraagt de NEa aandacht voor een technisch punt: de timing van het bepalen of voldaan is aan het 75%-criterium. 
  • In algemene zin plaatst de NEa vraagtekens bij de CO2-heffing voor de glastuinbouw. De NEa adviseert in plaats van de CO2-heffing voor de glastuinbouw gebruik te maken van de zogenaamde opt-in voor de glastuinbouwsector in het Europese emissiehandelssysteem voor de gebouwde omgeving, transport en overige sectoren (hierna: ETS-2), zoals ook geadviseerd is in de HUF-toets over opt-in voor ETS-2 van 19 juni 2024. De CO2-heffing voor de glastuinbouw is namelijk minder effectief ingericht dan het Europese alternatief ( opt-in onder ETS-2) en leidt tot gedeeltelijke stapeling van Europees en nationaal klimaatbeleid. Daarnaast zou het onder ETS-2 brengen van de glastuinbouw via de opt-in ook bijdragen aan de uitvoerbaarheid van ETS-2. 
  • We zijn daarom verheugd dat het bestuurlijk gesprek hierover op gang is gekomen en alle opties richting de voorjaarsnota 2025 verkend gaan worden. Tegelijkertijd realiseren we ons dat dit gelet op de bestaande afspraken voor de glastuinbouw, ook vraagt om uitwerking van een mogelijke compensatieregeling of ander instrumentarium.