In Nederland vallen ongeveer 330 installaties onder het EU ETS Stationair. Dit zijn bijvoorbeeld installaties die elektriciteit opwekken, metaal produceren of chemische producten vervaardigen. De hoofdregel is dat de grootte van een installatie bepaalt of deze onder het EU ETS valt. Deelname is dan verplicht.

Welke installaties vallen onder het EU ETS Stationair?

De grootte van een installatie wordt gemeten in productiecapaciteit of in thermisch ingangsvermogen. Hoeveel broeikasgassen een installatie uitstoot, wordt hierin niet meegenomen. Dat betekent dat een grote installatie met weinig uitstoot, toch onder het EU ETS kan vallen. Installaties waarin geen activiteiten (meer) plaatsvinden, hoeven niet deel te nemen aan het EU ETS.

Op dit moment vallen installaties die uitsluitend biomassa verbruiken niet onder het EU ETS Stationair. Vanaf 1 januari 2026 verandert dit en zijn installaties die meer dan 95% duurzame biomassa verbruiken uitgesloten. Meer uitleg over veranderingen aan deelnameregels bij biomassa vindt u bij Biomassa.

Indeling deelnamecriteria

De deelnamecriteria van het EU ETS Stationair zijn onder te verdelen in 3 categorieën:

Wetgeving

De NEa gebruikt bij de beoordeling of een installatie onder het EU ETS valt het wettelijk kader. Dit wettelijk kader is vastgelegd in Annex I van de Europese richtlijn voor emissiehandel. Hierin staan de activiteiten die onder het EU ETS vallen. Daarnaast is er een Guidance van de Europese Commissie met meer uitleg over de toepassing van het wettelijk kader.

Overzicht activiteiten binnen EU ETS

Hieronder vindt u een overzicht van de (industriële) activiteiten die onder de reikwijdte van het EU ETS vallen.