Op deze webpagina's leest u actuele informatie over de implementatie van de herziene Europese richtlijn RED3 in de Nederlandse wet- en regelgeving Energie voor Vervoer. De aangepaste wet- en regelgeving treedt vanaf 2026 in werking. De informatie op deze webpagina's is gebaseerd op beleidsdocumenten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor zover deze zijn gepubliceerd en daarmee openbaar beschikbaar zijn.
Herziene Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED3)
Met de vernieuwing van de richtlijn hernieuwbare energie (renewable energy directive, RED3) verhoogt de Europese Unie (EU) de doelstellingen voor hernieuwbare energie. Het EU-brede doel voor hernieuwbare energie groeit tot 42,5% in 2030.
Specifiek voor vervoer stijgt de ambitie tot 29% hernieuwbare energie (of 14,5% keten-emissiereductie) in 2030. De verplichting geldt voor het leveren van brandstof aan verschillende typen vervoer. Daarnaast introduceert de RED3 voor het eerst een vervoersdoel in ketenemissie-reductie en niet alleen in hernieuwbare energie. Voor vervoer zijn er ook een (sub)doelstellingen voor de inzet van hernieuwbare waterstof en daarvan afgeleide brandstoffen (RFNBO’s).
Belangrijkste wijzigingen door implementatie RED3 vervoer
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan de omzetting van de RED3 in Nederlandse wet- en regelgeving. Dit betekent dat het HBE-systeem zal veranderen. Hieronder staan een aantal belangrijke voorgenomen wijzigingen die voorzien zijn vanaf januari 2026.
Het systeem zal niet langer sturen op geleverde hernieuwbare energie, maar op gereduceerde ketenemissies. De jaarverplichting verandert daarmee van een jaarlijks toenemend verplichte hoeveelheid hernieuwbare energie naar een verplichte hoeveelheid ketenemissiereductie. Dit betekent dat de hernieuwbare brandstofeenheid (HBE) zal verdwijnen en vervangen worden door de emissiereductie-eenheid (ERE). Een ERE staat voor 1 kg emissiereductie in de keten ten opzichte van de fossiele referentie.
Het ministerie breidt de jaarverplichting uit naar leveringen van brandstoffen aan meerdere vervoerssectoren. Dit betekent dat brandstofleveranciers zeevaart en binnenvaart ook een verplichting zullen krijgen. De hoogte van de verplichting zal variëren tussen de sectoren. Ook zullen de verkregen eenheden uit leveringen van hernieuwbare energie in een specifieke sector niet per se inzetbaar zijn in alle andere sectoren.
Om te voldoen aan de Europese minimuminzet voor RFNBO’s (hernieuwbare brandstoffen van niet biologische oorsprong) zal er een subdoelstelling komen voor deze hernieuwbare waterstof-gebaseerde brandstoffen. Hiervoor komt naast de eenheden geavanceerd, conventioneel, IXb en overig ook een eenheid RFNBO.
Het ministerie maakt het vanaf 2026 mogelijk om voor hernieuwbare waterstof gebruikt in de productie van transportbrandstoffen ook eenheden te verkrijgen. Deze raffinagereductie-eenheden kunnen bijdragen aan het subdoel voor RFNBO’s.
De nieuwe wet- en regelgeving breidt de mogelijkheden uit om elektriciteit in te boeken. De leveringen van elektriciteit aan mobiele machines en van laadpalen bij mensen thuis kunnen vanaf 2026 worden ingeboekt. Daarnaast komt er ruimte voor inboekdienstverleners: bedrijven die namens anderen inboeken.
Deze wijzigingen treden pas in werking in 2026. Momenteel werkt het ministerie nog aan de uitwerking. Tot die tijd kan de NEa hier geen vragen over beantwoorden.