Uitvoeringstoets Tijdelijke wet inframarginale Elektriciteitsheffing

Op 2 februari 2023 ontving de NEa het verzoek om een toets op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid uit te voeren op het wetsvoorstel van de Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing.

In deze toets gaat de NEa in op de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de voorliggende wet. Daarbij willen we vooraf twee opmerkingen maken: 

  • De vraag of de inframarginale elektriciteitsheffing in voldoende mate uitvoerbaar en handhaafbaar is ook afhankelijk van welke inhoudelijke keuzes gemaakt gaan worden in de ministeriële regeling. Deze wet geeft hiervoor de kaders, maar belangrijk zijn ook de meer gedetailleerde keuzes die in de regeling gemaakt worden. De NEa acht het van belang dat ook een HUF toets plaatsvindt op deze regeling. 
  • Zoals hieronder aangegeven beschikt de NEa op dit moment nog in beperkte mate over de kennis en capaciteit die nodig is om deze wet uit te voeren. De inzet en ondersteuning van de Belastingdienst en de ACM zijn daarom cruciaal. Een en ander betekent ook dat de NEa niet in staat is om op alle onderdelen van de wet - en straks de regeling - te beoordelen of deze uitvoerbaar en handhaafbaar is. Zeker waar het gaat om het beoordelen van de financiële aspecten en de vraag op elke wijze marktinkomsten vastgesteld kunnen worden zijn we in belangrijke mate afhankelijk van het oordeel dat de ACM en de BD hierover zullen uitbrengen. Een en ander betekent ook dat de NEa voor de uitvoering van de wet tijdelijk extra personeel zal moeten werven. 

Conclusie

Aan het begin van deze toets hebben we gesteld dat de uitvoering van de inframarginale elektriciteitsheffing in beperkte mate aansluit bij de kennis en expertise van de NEa. Er zijn echter andere redenen waarom de NEa verantwoordelijkheid wil nemen en haar uiterste best zal doen om de uitvoering tot een goed einde te brengen. Maar we hechten er aan te benadrukken dat deze uitgangssituatie - enerzijds uitvoeringsorganisaties voor wie deze taak beperkt aansluit bij het bestaande primaire proces en anderzijds complexe regelgeving die op zeer korte termijn tot stand moet komen - risico's met zich meebrengt.

Dat betekent dat er straks in de uitvoering knelpunten kunnen optreden die we nu nog niet voorzien. Er mogelijk situaties ontstaan waarbij bedrijven minder heffing zullen afgedragen dan nu wordt verwacht. En uiteraard spelen marktomstandigheden - de marktinkomsten voor elektriciteit zijn in de afgelopen weken al aanmerkelijk gedaald - ook een belangrijke rol.

Aan het begin van deze HUF toets hebben we een aantal voorwaarden gesteld aan een uitvoerbare en handhaafbare inframarginale elektriciteitsheffing. Bij wijze van samenvatting willen we daar tot slot nog kort op reflecteren:

  • Een duidelijk (wettelijk) kader / randvoorwaarden met glasheldere rolverdeling, toets criteria, rekenregels en begrippen: de wet zoals die nu voorligt geeft een aanzet, maar we zien risico's. Met name het eenduidig vooraf identificeren van de doelgroep en de waardering van de marktinkomsten als de producent onderdeel is van een groep lijken onderdelen te zijn die nog onvoldoende helder en eenduidig zijn uitgewerkt. Gelet op de nog beperkte kennis van de NEa met de elektriciteitsmarkt hechten we dan ook een groot belang aan het oordeel van de ACM over het vaststellen van deze elementen.
  • Voldoende capaciteit en tijd om kennis op te bouwen: de start van het toezicht naar verwachting vanaf juli 2024 geeft tijd voor de NEa om - mits in de noodzakelijke extra financiële middelen wordt voorzien - de organisatie hiervoor op te bouwen.
  • Er is een adviesrol opgenomen voor de ACM, zij is voldoende in staat om de NEa te adviseren: op dit moment zijn er constructieve gesprekken met de ACM. Over de omvang en aard van die ondersteuning zullen nog wel nadere afspraken moeten worden gemaakt.
  • Het aangiftetraject wordt materieel belegd bij de Belastingdienst en naar ons oordeel kan de NEa geen uitvoerende rol spelen totdat het aangiftetraject bij de Belastingdienst volledig is afgerond. De BD is zich berust van deze positie van de NEa en is ook op zoek naar manieren om hierin te accommoderen. Definitieve afspraken zijn hierover evenwel nog niet gemaakt.