Op deze pagina vindt u actuele informatie over de ontwikkelingen in Nederlandse- en Europese wet- en regelgeving die van toepassing zijn voor Energie voor Vervoer.
Actuele Regeling energie vervoer
Per 1 januari 2023 is een nieuwe versie van de Regeling energie vervoer van kracht. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) publiceerde deze versie op 27 december 2022.
Hieronder hebben we een aantal belangrijke onderwerpen op een rij gezet:
Eerder was het voornemen om meerdere vermenigvuldigingsfactoren te wijzigen. Dit voornemen is niet doorgevoerd in de vernieuwde Regeling energie vervoer.
Soort | 2023 |
---|---|
Leveringen aan zeevaart | 0,8 |
biobrandstoffen vervaardigd uit grondstoffen genoemd in |
2 |
Soort | 2023 |
---|---|
Vloeibare- en gasvormige hernieuwbare biobrandstoffen | 2,5 |
Elektriciteit | 4,0 |
De staatssecretaris van IenW heeft besloten dat brown grease vanaf 1 januari 2023 wordt geschrapt uit Bijlage 5.
Dit betekent:
- Een levering van een biobrandstof geproduceerd uit brown grease vanaf dan niet meer in aanmerking komt voor HBE-G.
- De levering kan dan ook niet meer worden ingeboekt, indien de bestemming zeevaart is.
Herziening Bijlage IX van Richtlijn hernieuwbare energie (RED)
De Europese Commissie werkt momenteel aan een herziening van Bijlage IX van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED). Lees meer hierover op deze pagina, onder Europese ontwikkelingen .
Op 5 december jl. heeft de Commissie de concept-versie van de herziene Bijlage IX gepubliceerd voor consultatie. Brown grease is hierin toegevoegd aan de lijst van afvalstoffen waarvan de inzet voor de RED-vervoersdoelstelling wordt beperkt (Bijlage IX deel B).
Planning publicatie
Naar verwachting publiceert de Europese Commissie de definitieve versie van de herziene Bijlage IX in het eerste kwartaal van 2023. De Nederlandse wet‐ en regelgeving verwijst rechtstreeks naar Bijlage IX. Dit betekent dat de NEa de herziene inhoud van deze bijlage zal volgen.
Gevolg brown grease op deel B van Bijlage IX
Zodra brown grease definitief op deel B komt van Bijlage IX, zal een inboeking van biobrandstof geproduceerd uit deze grondstof resulteren in bijschrijving van HBE-B (met dubbeltelling).
Periode 1 januari 2023 tot publicatie herziene Bijlage IX
In principe komt brown grease in de periode 1 januari 2023 tot de publicatie van de herziene Bijlage IX in aanmerking voor (enkeltellend) HBE-O.
In overleg met IenW heeft de NEa besloten om, vanaf de publicatie van de herziene Bijlage IX, voor geheel 2023 HBE-B (potentieel dubbeltellend) bij te schrijven voor inboekingen van biobrandstof uit brown grease. Dus ook voor de leveringen die vanaf 1 januari 2023 plaatsvinden (aan andere bestemmingen dan zeevaart).
Tot het moment van publicatie van de herziene Bijlage IX is brown grease tijdelijk niet te selecteren voor inboekingen die betrekking hebben op leveringen in 2023.
Met de wijziging van de Regeling energie vervoer worden de eisen om aan te tonen dat de ingeboekte vloeibare biobrandstof geleverd is aan de Nederlandse markt aangepast. Deze eisen zijn opgenomen in bijlage 1, deel A, van de Regeling.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
Versoepeling aantoonbaarheidseisen EN15940
Voor een EN15940 (bio)brandstof geleverd vanaf 2023:
- Kan ook de levering per truck via een A-B-C-afhaaltransactie worden ingeboekt;
- Hoeft de eindbestemming niet meer aangetoond te worden m.b.v. een factuur en betaalbewijs.
Ook een EN15940 biobrandstof is vanwege zijn specificaties een ‘standaardbrandstof’ waarvan de regelgeving veronderstelt dat deze (direct) aan de Nederlandse markt wordt geleverd.
Ook al kunnen EN15940 brandstoffen een hoog biogeen gehalte bevatten (bijv. een HVO100 die aan EN15940 voldoet), toch zijn de aantoonbaarheidseisen gelijk gesteld aan die van ‘lage blends’ zoals een levering van een B7 (EN590) of een E10 (EN228).
Versoepeling aantoonbaarheidseisen lage blends voor binnenschepen
Voor een “roodgekleurde” gasolie met maximaal 50% biobrandstof kan ook de levering per truck via een A-B-C-afhaaltransactie worden ingeboekt. Vanaf juli 2022 is de A-B-C-afhaaltransactie al inboekbaar. Dit geldt ook voor leveringen van een EN15940 (bio)brandstof.
Deze brandstoffen worden gezien als een ‘standaardbrandstof’ waarvan de regelgeving veronderstelt dat deze (direct) aan de Nederlandse markt wordt geleverd. Wanneer er bij deze leveringen sprake is van uitslag tot verbruik door de inboeker, of van een A-B-C-afhaaltransactie per truck, hoeft de inboeker geen (kopie van de) bunkerverklaring in zijn administratie te bewaren om de eindbestemming aan te tonen.
Overzicht aantonen uitslag tot verbruik en bestemmingen
Een levering van vloeibare biobrandstoffen die wordt ingeboekt, moet aantoonbaar aan de Nederlandse markt zijn geleverd en bovendien bewezen duurzaam zijn. Ter grootte van de inboeking, moet de vloeibare biobrandstof fysiek zijn geleverd aan de Nederlandse markt.
De bestemming, in combinatie met het brandstoftype waarvan de biobrandstof onderdeel uitmaakt, bepalen in belangrijke mate op welke manier de inboeker moet aantonen dat de door hem ingeboekte biobrandstof is geleverd aan de Nederlandse markt.
Een belangrijk vertrekpunt hierbij is dat de inboeker er te allen tijde zelf verantwoordelijk voor is dat tegenover zijn inboekingen ook echt fysieke leveringen van biobrandstof staan, die eindigen op de bij de inboeking opgegeven bestemming. Als de bestemming uiteindelijk een andere blijkt te zijn dan opgegeven bij de inboeking, dan kan dit voor de NEa aanleiding zijn om op te treden tegen de inboeker (en niet tegen zijn (eind)afnemer).
Vanwege de wijzigingen in de Regeling energie vervoer zijn de eisen ten aanzien van het aantonen van de uitslag tot verbruik en de beleverde bestemming gewijzigd. Hieronder wordt een totaaloverzicht gegeven van de eisen voor het aantonen van de uitslag tot verbruik voor verschillende brandstof-bestemming combinaties.
Onderstaande informatie gaat alleen in op dit aspect van de inboekvoorwaarden, en moet daarom in samenhang worden gelezen met de overige informatie voor inboeken vloeibare biobrandstoffen.
Landbestemmingen en pleziervaartuigen
Biobrandstof als onderdeel van |
Uitslag tot verbruik / |
Overige aandachtspunten |
---|---|---|
Standaardbrandstof, o.a.
|
Uitslag tot verbruik | |
Levering onder schorsing via |
Met behulp van een tankwagen |
|
Niet-standaardbrandstof: benzine, diesel of gasolie voor mobiele machines, |
Uitslag tot verbruik |
Onder meer factuur en betaalbewijs voor aantonen eindbestemming |
* Bepaling 1.4 van de Beleidsregels accijnswetgeving (A-B-C-transacties tussen vergunninghouders van een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën voor afhaaltransacties per truck bij depots en raffinaderijlaadpunten).
Binnenvaart
Biobrandstof als onderdeel van |
Uitslag tot verbruik / levering onder schorsing door inboeker |
Overige aandachtspunten |
---|---|---|
Standaardbrandstof voorzien van roodkleuring, o.a.
Fysieke roodkleuring** moet in alle situaties aangetoond kunnen worden. |
Uitslag tot verbruik | |
Levering onder schorsing via A-B-C afhaaltransacties*** |
Met behulp van een tankwagen |
|
Levering onder schorsing aan bunkerdienstverlener**** |
|
* De vaardocumenten behorende bij het schip waaraan geleverd is, bepalen of er sprake is van een levering aan een zeeschip (zeepapieren) of een binnenschip (binnenvaartpapieren). De plaats waar het schip naar toe vaart, is niet van belang. De papieren die het schip op het moment van belevering door de inboeker heeft, bepalen of er sprake is van een levering aan binnen- of zeeschip. Vaart een schip met binnenvaartpapieren (certificaten van onderzoek) en een ENI (een Europees scheepsidentificatienummer voor binnenschepen), dan ziet de NEa het als binnenschip.
** Roodkleuring: brandstof voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in lid 3 van Artikel 1a van de Wet op Accijns.
*** Bepaling 1.4 van de Beleidsregels accijnswetgeving (A-B-C-transacties tussen vergunninghouders van een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën voor afhaaltransacties per truck bij depots en raffinaderijlaadpunten).
**** Bunkerdienstverlener: bunkeraar die wordt ingeschakeld door de inboeker om de (bio)brandstof te transporteren naar de klant van de inboeker voor eindgebruik (voortstuwing / scheepsbehoeften aan boord van het binnenschip).
***** Bunkerverklaring: verklaring, bedoeld in artikel 19 Uitvoeringbesluit accijns, met de gegevens, bedoeld in artikel 29 Uitvoeringregeling accijns.
Zeevaart
Inboekbaar t/m 2024
Biobrandstof als onderdeel van |
Uitslag tot verbruik / |
Overige aandachtspunten |
---|---|---|
Diesel- en gasolie voor scheepvaart, scheepsbrandstof, EN15940 en LPG:
Het moet om een geavanceerde biobrandstof*** gaan. |
Uitslag tot verbruik | |
Levering onder schorsing aan bunkerdienstverlener**** |
|
* De vaardocumenten behorende bij het schip waaraan geleverd is, bepalen of er sprake is van een levering aan een zeeschip (zeepapieren) of een binnenschip (binnenvaartpapieren). De plaats waar het schip naar toe vaart, is verder niet van belang. De papieren die het schip op het moment van belevering door de inboeker heeft, bepalen of er sprake is van een levering aan binnen- of zeeschip. Schepen die varen met zeepapieren en een IMO-nummer, worden als zeeschip gezien. Voor binnen-buitenschepen, die beide documenten aan boord hebben, is leidend welke papieren ze op het moment van tanken gebruiken.
** Roodkleuring: brandstof voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in lid 3 van Artikel 1a van de Wet op Accijns.
*** Geavanceerde biobrandstof: biobrandstof geproduceerd van grondstoffen genoemd in bijlage IX, deel A, van de richtlijn hernieuwbare energie of in bijlage 5 van de Regeling energie vervoer.
**** Bunkerdienstverlener: bunkeraar die wordt ingeschakeld door de inboeker om de (bio)brandstof te transporteren naar de klant van de inboeker voor eindgebruik (voortstuwing / scheepsbehoeften aan boord van het zeeschip).
***** Bunkerverklaring: verklaring, bedoeld in artikel 19 Uitvoeringbesluit accijns, met de gegevens, bedoeld in artikel 29 Uitvoeringregeling accijns.
Luchtvaart
Inboekbaar t/m 2024
Biobrandstof als onderdeel van |
Uitslag tot verbruik / |
Overige aandachtspunten |
---|---|---|
halfzware olie (kerosine), |
|
|
Vanaf 2023 komen leveringen van biobrandstof aan meer landbestemmingen voortaan in aanmerking voor inboeken.
Er is geen sprake meer van een limitatieve opsomming van stationaire installaties (eerder: gemalen en vaste kranen). Leveringen aan alle stationaire installaties worden hiermee inboekbaar.
De voorgenomen wijzigingen gelden niet voor leveringen van hernieuwbare energie die hebben plaatsgevonden in 2022 en die meetellen voor de jaarafsluiting 2022.
Voor die leveringen geldt de wet- en regelgeving zoals die in 2022 van kracht was, met uitzondering van de hierboven benoemde tussentijdse versoepeling voor binnenvaart.
Reductieverplichting binnenvaart
De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft besloten dat de geplande reductieverplichting voor de binnenvaart niet wordt ingevoerd per 1 januari 2023.
Europese ontwikkelingen
In Europa zijn er verschillende ontwikkelingen gaande in relatie tot de Richtlijn hernieuwbare energie. Hieronder vindt u informatie over de recente ontwikkelingen.
Op 5 december presenteerde de Europese Commissie het concept van de herziening van Bijlage IX. In deze herziening stelt de Europese Commissie voor om drie grondstoffen toe te voegen aan deel A van Bijlage IX en veertien aan deel B.
- Het is mogelijk om tot en met 2 januari te reageren op dit concept (Biofuels – updated list of sustainable biofuel feedstocks (europa.eu).
- Daarna zal de Commissie de lijst eventueel met wijzigingen vaststellen.
- Na een periode waarin het Europees Parlement en Lidstaten bezwaar kunnen maken, zal de wijziging definitief gepubliceerd worden.
- Twintig dagen na de officiële publicatie zal deze wijziging dan in werking treden.
Vanaf dat moment zal het meteen doorwerken in de HBE-systematiek en het register.
Gevolgen grondstoffen huidige Bijlage 5 Regeling energie vervoer
Wat als dit concept ongewijzigd wordt vastgesteld? Bepaalde grondstoffen die nu nog op Bijlage 5 van de Regeling energie vervoer staan, gelden vanaf dat moment niet meer als geavanceerd. Dit betekent dat deze grondstoffen niet langer in aanmerking komen voor HBE-G.
Bij deze situatie is binnen de HBE-systematiek de datum van levering leidend en niet de datum van inboeking.
Dat wil zeggen dat leveringen van biobrandstoffen uit een grondstof die op het moment van de levering nog op Bijlage 5 staat, met HBE-G worden beloond. Ook als het moment van inboeken na de inwerkingtreding ligt en de grondstof dan op de Europese Bijlage IX deel B staat (en dus HBE-B krijgt).
De Europese Commissie is op dit moment bezig met het ontwikkelen van de Uniedatabank. In de Uniedatabank zullen alle transacties in de biobrandstofketen wereldwijd geregistreerd worden, van grondstof tot aan de biobrandstof.Zodra de Uniedatabank werkzaam is, zullen bedrijven hun transacties kunnen en moeten registreren.
Meer informatie
Bekijk voor meer informatie over de Uniedatabank en de verdere details van de planning deze presentatie.
Planning
Een paar belangrijke data omtrent de ontwikkeling zijn:
- 16 januari 2023:
Start onboarding van de duurzaamheidsschema’s en bedrijven. Het registreren van de bedrijven in de Uniedatabank zal via de duurzaamheidssystemen verlopen. - 31 maart 2023:
Deadline voor het registreren van de huidige voorraad. - 3 april 2023:
Start registreren van transacties.
In eerste instantie zullen alleen de transacties in de vloeibare biobrandstofketen in de Uniedatabank geregistreerd worden. Na 3 april zal ook gestart worden met het opzetten van de registraties voor de gasvormige biobrandstofketen.
Vooruitblik Fit for 55 en RED3
In het kader van de Europese Green Deal en de Europese klimaatwet heeft de EU afgesproken om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te worden. Dat betekent dat de uitstoot van broeikasgassen de komende jaren sterk moet dalen. Als tussenstap naar een emissievrije samenleving heeft de EU haar ambitie voor 2030 opgevoerd:
De emissies moeten tot en met 2030 met minstens 55% naar beneden.
Met het pakket "Fit for 55" stemt de EU haar klimaat-, energie- en vervoerswetgeving af op de ambities voor 2030 en 2050.
Om de doelstelling uit de Green Deal te behalen wordt in Europa momenteel gewerkt aan een nieuwe herziening van de Richtlijn hernieuwbare energie, de RED3.
- De ambities voor 2030 voor hernieuwbare energie in vervoer zullen omhoog moeten gaan.
- In Europa zijn voor luchtvaart en zeevaart ook sectorspecifieke beleidsvoorstellen gedaan, de verordeningen ReFuelEU Aviation en FuelEU Maritime.
Ondanks de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt, zijn deze sectoren nog steeds vrijwel volledig afhankelijk van fossiele brandstoffen. Het doel van deze verordeningen is om ook de uitstoot van luchtvaart en zeevaart flink te verlagen.
Wat betekent dit voor Nederland
De NEa volgt de onderhandelingen nauwgezet en bereidt zich samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor op de aankomende implementatie.
De RED3 moet volgens het voorstel op 31 december 2024 geïmplementeerd zijn in nationale wetgeving, om de uitvoering te laten starten vanaf 2025.