MMP opstellen en onderhouden

Op deze pagina vindt u verschillende hulpmiddelen voor het opstellen en onderhouden van uw monitoringmethodologieplan
(MMP). Wanneer u een goedgekeurd MMP heeft, is het belangrijk dat u deze actueel houdt en de NEa ervan op de hoogte stelt wanneer er wijzigingen in zijn aangebracht. Welke wijzigingen u wanneer moet doorgeven aan de NEa, leest u ook op deze pagina.

Let op: Deze informatie is uitsluitend bedoeld als hulpmiddel; u kunt hieraan geen rechten ontlenen. 

Wijzigingen in het MMP

Installaties die deelnemen aan het EU ETS en gratis emissierechten zijn toegewezen, moeten een door de NEa goedgekeurd MMP hebben. 

Daarnaast moeten zij regelmatig controleren of:

  • het MMP nog overeenkomt met de aard en werking van de installatie
  • het MMP vatbaar is voor verbetering

Wijzigingen in het MMP moeten aan de NEa worden gemeld. Een wijziging van het MMP is noodzakelijk indien er sprake is van:

  • nieuwe emissies of activiteitsniveaus als gevolg van het uitvoeren van nieuwe activiteiten of gebruik van nieuwe brandstoffen en materialen die nog niet staan beschreven in het MMP
  • gebruik van nieuwe types meetinstrumenten, nieuwe bemonsterings- of analysemethoden of nieuwe gegevensbronnen die effect hebben op de nauwkeurigheid bij de vaststelling van gerapporteerde gegevens
  • wijzigingen van gegevens uit een eerder gebruikte monitoringsmethode die niet juist blijken te zijn
  • wijzigingen die nodig zijn om (opnieuw) te voldoen aan de vereisten uit de verordening/FAR
  • wijzingen naar aanleiding van aanbevelingen uit het verificatieverslag

Alle wijzigingen in het MMP kunnen worden gemeld via het EHP. Wijzigingen in het MMP zijn in te delen in significante en niet-significante wijzigingen. Voor beide gelden andere eisen voor melden en besluitvorming. Twijfelt u of een wijziging significant is of niet? Behandel deze dan als significant. Als blijkt dat de wijziging niet-significant is, stelt de NEa u daarvan op de hoogte.

Meer gedetailleerde informatie over wijzigingen in het MMP leest u in:

Significante wijzigingen MMP

Significante wijzigingen in het MMP moeten direct worden gemeld en  ter goedkeuring worden voorgelegd aan de NEa. De NEa neemt binnen 8 weken een besluit. Leg uw wijziging daarom tijdig voor. De volgende wijzigingen in het MMP gelden als significant:

  • verandering van de wijze waarop activiteitsniveaus en andere te rapporteren gegevens worden bepaald
  • een wijziging in subinstallatie:
    • een nieuwe subinstallatie
    • gewijzigde grenzen van een huidige subinstallatie
    • het stopzetten van een subinstallatie
  • verandering van de hiërarchie van de gegevensbronnen zoals beschreven in de punten 4.4 tot en met 4.6 van bijlage VII van de FAR:
    • gegevensbronnen voor de kwantificering van materialen en brandstoffen
    • gegevensbronnen voor de kwantificering van energiestromen
    • gegevensbronnen voor de materiaaleigenschappen
  • een wijziging in een standaardwaarde of schattingsmethode die in het MMP is vastgelegd
  • door de bevoegde autoriteit verlangde wijzigingen ter waarborging van de overeenstemming van het MMP met de eisen van de Free Allocation Rules (FAR).

Niet-significante wijzigingen MMP

Alle wijzigingen anders dan bovengenoemde significante wijzigingen zijn niet-significante wijzigingen. Bijvoorbeeld gewijzigde procedures die verder geen effect hebben op de gemeten activiteiten en emissies.

Voor deze wijzigingen hoeft de NEa geen goedkeuring te verlenen. Daarom hoeft u niet-significante wijzigingen niet direct te melden. De deadline voor meldingen van niet-significante wijzigingen is uiterlijk 31 december van het jaar waarin ze zich voordoen. Eventueel kunt u de wijzigingen dus opsparen en in één keer melden.

Als geconstateerd wordt dat de wijziging inderdaad niet-significant is, ontvangt u hiervan een bevestiging. Een inhoudelijke reactie volgt alleen bij vragen of opmerkingen over de wijziging.

Ontbrekende gegevens

Het kan voorkomen dat parameters die van belang zijn voor de bepaling van de emissies of de activiteitsniveaus in verband met technische redenen tijdelijk niet kunnen worden gemonitord zoals is beschreven in het MMP. Installaties moeten deze situatie zo snel mogelijk herstellen. In de tussentijd moet worden gemonitord met een alternatieve methode, die de hoogst haalbare nauwkeurigheid oplevert. Indien er geen alternatieve methode beschikbaar is, dan kan gebruik worden gemaakt van een conservatieve schattingsmethode.

Indien de alternatieve methode of conservatieve schattingsmethode niet in het MMP is beschreven, dan moet deze in het MMP worden opgenomen en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de NEa. Ook moet een installatie in een dergelijk geval nagaan of de controleprocedures moeten worden aangepast om een dergelijke afwijking in de toekomst te voorkomen.