Inboeken leveringen biobrandstof aan zeevaart

Hier vindt u informatie over de voorwaarden voor het inboeken van leveringen van biobrandstoffen met de bestemming  zeevaart.  Deze pagina gaat alleen over de inboekvoorwaarden die specifiek voor de zeevaart gelden. 

Onder Inboeken vloeibare biobrandstoffen vindt u de algemene voorwaarden voor het inboeken.

Onderscheid zeeschepen en binnenschepen

Het onderscheid tussen een levering aan een zeeschip of een binnenschip is belangrijk, omdat biobrandstoffen die geleverd zijn aan zeeschepen alleen ingeboekt kunnen worden als het geavanceerde biobrandstoffen betreffen.

Bovendien geldt voor leveringen aan de zeevaart dat de energie-inhoud van de inboeking vermenigvuldigd wordt met een factor 0,4 (was 0,8 in 2023) om de beloning in HBE’s vast te stellen. Voor binnenvaart gelden deze aspecten niet.

De vaardocumenten behorende bij het schip waaraan is geleverd, bepalen of er sprake is van een levering aan een zeeschip (zeepapieren) of een binnenschip (binnenvaartpapieren). De plaats waar het schip naar toe vaart, is verder niet van belang.

Wat mag ingeboekt worden

Biobrandstof die aantoonbaar geleverd is aan zeeschepen (voor aandrijving en scheepsbehoeften aan boord), komt in aanmerking om ingeboekt te worden als deze biobrandstof (meestal als component van een brandstofmengsel), wanneer deze:

I.   Geleverd is aan de Nederlandse markt (uitslag tot verbruik of schorsing);

II.  Bewezen duurzaam van aard was;

III. Aantoonbare fysiek geleverd is.

Hieronder vindt u een nadere toelichting op deze drie vereisten.

I. Geleverd aan de Nederlandse markt en bestemming

Een levering van biobrandstof aan zeeschepen komt in aanmerking voor inboeken wanneer de (bio)brandstof roodgekleurd* is en is uitgeslagen tot verbruik. Er zijn verschillende manieren waarop de inboeker kan aantonen dat de ingeboekte levering is uitgeslagen tot verbruik:

  • Uitslag tot verbruik door inboeker zelf;
  • Levering onder schorsing van betaling van accijns door de inboeker aan een bunkerdienstverlener die op zijn beurt uitslaat tot verbruik.

* Roodkleuring: brandstof (dieselolie voor de scheepvaart, gasolie voor de scheepvaart en EN15940) voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in Lid 3 van Artikel 1a van de Wet op Accijns.

Uitslag tot verbruik

Bestemming
De ingeboekte biobrandstof moet geleverd zijn aan een zeeschip voor de aandrijving van het schip of voor scheepsbehoeften aan boord van het schip. De ingeboekte brandstof mag dus niet geleverd worden aan een AGP locatie van een ander. Dit valt namelijk onder aanvoerbewegingen en die komen niet in aanmerking voor inboeken.

Voor leveringen aan de zeevaart geldt dat er altijd een bunkerverklaring nodig is voor het aantonen van de bestemming (en daarmee de levering aan de Nederlandse markt), dit geldt voor zowel leveringen die door de inboeker zelf zijn uitgeslagen tot verbruik als voor leveringen waarbij een bunkerdienstverlener is ingeschakeld;

Bunkerverklaringen komen in vele vormen voor, bij het inboeken van biobrandstof aan de zeevaart moet het gaan om de bunkerverklaring die de uitslag tot verbruik en de belevering van een accijnsvrijgestelde bestemming van de ingeboekte biobrandstof aantoont;

Bij het opgeven van de bestemming is een belangrijk vertrekpunt dat de inboeker er te allen tijde zelf verantwoordelijk voor is dat tegenover zijn inboekingen ook echt fysieke leveringen van biobrandstof staan, die eindigen op de bij de inboeking opgegeven bestemming;

Als de bestemming uiteindelijk een andere blijkt te zijn dan opgegeven bij de inboeking, dan kan dit voor de NEa aanleiding zijn om op te treden tegen de inboeker (en niet tegen zijn (eind)afnemer).

II. Duurzaamheid

De ingeboekte biobrandstof moet bewezen duurzaam zijn. Dit moet blijken uit een door de inboeker aangemaakt bewijs van duurzaamheid (proof of sustainability).

De inboeker moet (door een de Europese Commissie erkend duurzaamheidssyteem) gecertificeerd zijn voor de locatie waarvanaf die de biobrandstof levert. De ingeboekte biobrandstof moet zijn geleverd vanaf een opslaglocatie waarover de inboeker de massabalans  voert:

  • een eigen accijnsgoederenplaats;
  • een accijnsgoederenplaats van een andere vergunninghouder AGP.
     

III. Aantoonbare biocomponent

De biobrandstoffen die ingeboekt worden, zijn:

  • (onderdeel van) een tot verbruik uitgeslagen brandstof;
  • aantoonbaar, ter grootte van de inboeking, in die brandstof aanwezig.

De inboeker moet door middel van monstername en analyse kunnen aantonen dat de ingeboekte hoeveelheid biobrandstof fysiek aanwezig was in de levering.

Overige aandachtspunten

Voorbeelden leveringsroutes

Er zijn enkele voorbeeldsituatie uitgewerkt voor leveringen aan de zeevaart. Per situatie is aangegeven welke partij de beoogde inboeker is en aan welke eisen de levering dan moet voldoen. De situaties gaan telkens in op vier aspecten van de levering:

  1. uitslag tot verbruik;
  2. bestemming van de levering;
  3. duurzaamheid;
  4. aantoonbare biocomponent.

In alle gevallen dient de brandstof voorzien te zijn van roodkleuring.

De uitgewerkte scenario’s zijn gericht op veel voorkomende leveringsroutes, maar zijn niet een volledig overzicht van alle mogelijke leveringsroutes. Indien uw leveringsroute afwijkt van één van deze scenario’s, kunt u deze voorleggen aan de NEa via info@emissieautoriteit.nl.

Scenario 1 zeevaart: Bunkerwinkelschip als inboeker

Scenario 2 zeevaart: Bunkerwinkelschip als inboeker

Scenario 3 zeevaart: Opslagdepot als inboeker

Scenario 4 zeevaart: Opslagdepot als inboeker