Het klimaat verandert. Met als een van de belangrijkste oorzaken de toegenomen uitstoot van broeikasgassen. Wereldwijd nemen landen initiatieven om deze uitstoot te verminderen. Ook Nederland, vaak in Europese samenwerking. Zo wordt een maximum gesteld aan de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) door bedrijven. En geldt er een minimum voor het gebruik van duurzame brandstoffen voor vervoer. Daarvoor zijn marktinstrumenten ontwikkeld, zodat bedrijven ook financieel geprikkeld worden hun uitstoot te verlagen.
De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke autoriteit voor een betrouwbare uitvoering van en het toezicht op deze marktinstrumenten.
Klimaatverandering: urgentie en afspraken
Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw maken wetenschappers zich zorgen om klimaatverandering. De landen van de Verenigde Naties (VN) sloten daarop het Klimaatverdrag, met als doel de hoeveelheid broeikasgassen in de lucht niet verder te laten stijgen. Halverwege de jaren 90 bleek dat er meer maatregelen nodig waren. Dat heeft geleid tot het Kyoto Protocol voor de vermindering van broeikasgassen, dat door zo’n 180 landen is goedgekeurd.
Europa wil in 2030 55% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. En helemaal klimaatneutraal zijn in 2050.
De warmte van de zon wordt vastgehouden op aarde door broeikasgassen. Dat is op zich goed, want daardoor is er leven mogelijk op aarde. Door landbouw, industrie, verkeer en energieopwekking komen er meer broeikasgassen in de lucht. Daardoor wordt meer zonnewarmte vastgehouden en warmt de aarde op. Zo ontstaat klimaatverandering.
Het klimaat verandert snel: we krijgen het steeds warmer. Dit heeft gevolgen voor ons drinkwater, de zeespiegel, het verbouwen van voedsel en onze gezondheid. En dat merken we nu al. De afgelopen 130 jaar is de temperatuur op aarde gestegen met 1°C. Bij een stijging met 2°C zal 30% van alle plant- en diersoorten verdwijnen. Hoe hoger de temperatuur verder stijgt, hoe groter de gevolgen zullen zijn.
Marktinstrumenten: prikkels voor verduurzaming
In het Klimaatplan 2021-2030 staat in hoofdlijnen het Nederlandse klimaatbeleid voor de komende jaren. Twee belangrijke onderdelen van dat beleid zijn de Europese systemen voor emissiehandel en hernieuwbare energie voor vervoer.
Om de uitstoot te verminderen, zet de EU in op marktgerichte instrumenten die bedrijven financieel prikkelen om duurzamer te werken. De NEa voert deze instrumenten uit en houdt toezicht op de naleving.
In het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) hebben bedrijven in de industrie, energiesector, luchtvaart, zeevaart, gebouwen en vervoer voor elke ton CO₂ die ze uitstoten een emissierecht nodig. Het totaal aantal beschikbare rechten is beperkt en gaat ook nog eens elk jaar omlaag. Bedrijven kunnen dus samen steeds minder CO₂ uitstoten. Ze kunnen er dan voor kiezen hun CO₂-uitstoot te verminderen óf emissierechten te kopen van bedrijven die dat sneller en goedkoper lukt en daardoor emissierechten overhouden die ze kunnen verkopen. Zo stimuleert het EU ETS om te investeren in duurzaamheid.
Brandstofleveranciers zijn verplicht om jaarlijks een minimaal percentage hernieuwbare energie - energie uit natuurlijke bronnen die steeds weer worden aangevuld, zoals wind, waterkracht, zon en biomassa - te leveren. Voor deze leveringen ontvangen ze Hernieuwbare Brandstofeenheden (HBE’s). Deze HBE’s kunnen ze gebruiken om aan hun verplichting te voldoen. Hebben ze daarvoor niet genoeg, dan kunnen ze HBE’s kopen van bedrijven die meer hernieuwbare energie hebben geleverd dan ze moesten doen. Hebben ze HBE’s over, dan kunnen ze die verkopen aan andere bedrijven. Het loont dus om zoveel mogelijk hernieuwbare energie te leveren.
De NEa ondersteunt en adviseert over de uitvoering van het EU ETS en Hernieuwbare Energie. We wijzen emissierechten toe aan bedrijven, verlenen vergunningen en zorgen ervoor dat bedrijven emissierechten en hernieuwbare energie kunnen verhandelen.
We zijn streng als het moet, maar ondersteunen ook met voorlichting en hulpmiddelen.
Daarnaast houden we toezicht op de CO₂-uitstoot van de grote industrie, het gebruik van hernieuwbare energie in vervoer en de naleving van de regels. We doen bijvoorbeeld inspecties bij bedrijven om te kijken of ze hun CO₂-uitstoot goed en betrouwbaar meten. En we checken in de administratie van brandstofleveranciers of ze inderdaad zoveel biobrandstoffen hebben geleverd die ze aan ons door hebben gegeven.
Daarbij zijn we streng als het moet, zo nodig met boetes of andere interventies. Tegelijkertijd helpen we bedrijven met voorlichting en hulpmiddelen om te voldoen aan hun verplichtingen. Daarnaast geven we – gevraagd en ongevraagd – informatie en advies aan de markt en overheid over behaalde resultaten en relevante ontwikkelingen.