Deelnamecriteria EU ETS

Welke installaties vallen onder het EU ETS?

De hoofdregel is dat de grootte van een installatie bepaalt of zij valt onder het EU ETS. Hoe groot een installatie is, wordt gemeten in productiecapaciteit of in thermisch ingangsvermogen. Hoeveel broeikasgassen een installatie uitstoot wordt hierin niet meegenomen. Een grote installatie die weinig broeikasgassen uitstoot kan dus toch onder het EU ETS vallen. Installaties waarin geen activiteiten (meer) plaatsvinden hoeven niet deel te nemen aan het EU ETS. Ook installaties die uitsluitend biomassa verbruiken, vallen niet onder het EU ETS.

In Nederland vallen ongeveer 340 installaties onder het EU ETS. Dit zijn bijvoorbeeld grote installaties die elektriciteit opwekken, metaal produceren of chemische producten vervaardigen.

De deelnamecriteria van het EU ETS zijn onder te verdelen in 3 categorieën:

Emissievergunning

Installaties die onder het EU ETS vallen moeten een emissievergunning van de NEa hebben. Zonder geldige emissievergunning mag de installatie niet in bedrijf zijn. Informatie over de emissievergunning en het aanvraagproces vindt u hier.

Installaties die onder het EU ETS vallen kunnen aanpassingen aan de installatie doorvoeren die tot gevolg hebben dat de installatie niet langer aan de deelnamecriteria voldoet. In dat geval moet de exploitant dit melden aan de NEa. Indien akkoord, zal de NEa de eerder verleende emissievergunning intrekken.

Wetgeving

De NEa gebruikt bij de beoordeling of een installatie onder het EU ETS valt het wettelijk kader. Dit wettelijk kader is vastgelegd in Annex I van de Europese richtlijn voor emissiehandel. Hierin staan de activiteiten die onder het EU ETS vallen. Daarnaast is er een leidraad van de Europese Commissie met meer uitleg over de toepassing van het wettelijk kader.

Activiteiten EU ETS