Deelnamecriteria EU ETS

Welke installaties vallen onder het EU ETS?

De hoofdregel is dat de grootte van een installatie bepaalt of zij valt onder het EU ETS. Hoe groot een installatie is, wordt gemeten in productiecapaciteit of in thermisch ingangsvermogen. Hoeveel broeikasgassen een installatie uitstoot wordt hierin niet meegenomen. Een grote installatie die weinig broeikasgassen uitstoot kan dus toch onder het EU ETS vallen. Installaties waarin geen activiteiten (meer) plaatsvinden hoeven niet deel te nemen aan het EU ETS. Op dit moment vallen installaties die uitsluitend biomassa verbruiken niet onder het EU ETS. Vanaf 1 januari 2026 verandert dit en zijn installaties die meer dan 95% duurzame biomassa verbruiken uitgesloten. Meer uitleg over veranderingen aan deelnameregels bij biomassa vindt u hier

Per 1 januari 2024 verandert ook een aantal criteria voor deelname aan het EU ETS. De gehele lijst met activiteiten voor deelname vindt u onderaan deze pagina.
 

In Nederland vallen ongeveer 340 installaties onder het EU ETS. Dit zijn bijvoorbeeld grote installaties die elektriciteit opwekken, metaal produceren of chemische producten vervaardigen.

De deelnamecriteria van het EU ETS zijn onder te verdelen in 3 categorieën:

Emissievergunning

Installaties die onder het EU ETS vallen moeten een emissievergunning van de NEa hebben. Zonder geldige emissievergunning mag de installatie niet in bedrijf zijn. Informatie over de emissievergunning en het aanvraagproces vindt u hier.

Installaties die onder het EU ETS vallen kunnen aanpassingen aan de installatie doorvoeren die tot gevolg hebben dat de installatie niet langer aan de deelnamecriteria voldoet. In dat geval moet de exploitant dit melden aan de NEa. Indien akkoord, zal de NEa de eerder verleende emissievergunning intrekken.

In sommige gevallen kan een bedrijf ervoor kiezen te blijven deelnemen aan het EU ETS terwijl deze niet meer de drempelwaarde voor het thermisch ingangsvermogen haalt. Meer informatie hierover vindt u verderop deze pagina. 

Wetgeving

De NEa gebruikt bij de beoordeling of een installatie onder het EU ETS valt het wettelijk kader. Dit wettelijk kader is vastgelegd in Annex I van de Europese richtlijn voor emissiehandel. Hierin staan de activiteiten die onder het EU ETS vallen. Daarnaast is er een Guidance van de Europese Commissie met meer uitleg over de toepassing van het wettelijk kader.

Opties voor installaties die onder 20 MW komen

Installaties die deelnemen op basis van een activiteit met een drempelwaarde van 20 megawatt (MW) totaal thermisch ingangsvermogen en niet langer voldoen aan de deelnamedrempel, kunnen indien zij dat wensen langer in het EU ETS blijven. Zij kunnen ervoor kiezen tot het einde van de lopende en volgende toewijzingsperiode van vijf jaar deel te blijven nemen aan het EU ETS. De huidige periode van 5 jaar loopt van 2021-2025. De volgende periode van 2026-2030. Het niet halen van de 20 MW drempel moet komen door veranderingen aan het productieproces die zorgen voor emissiereductie. Bijvoorbeeld door over te stappen van een gasgestookte ketel op een elektrische ketel.

In het EU ETS blijven betekent dat de verplichting blijft bestaan tot het monitoren, rapporteren en verifiëren van emissies en het inleveren van emissierechten, maar ook dat gratis emissierechten kunnen worden verkregen. 

Zie ook paragraaf 3.5 van de leidraad van de Europese Commissie.
 

Activiteiten EU ETS