Bedrijven moeten voor alle installaties die vallen onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) een emissievergunning hebben. Voor deze emissievergunning moeten ze per installatie een monitoringsplan (MP) opstellen en door de NEa laten goedkeuren. Vervolgens zijn ze verplicht het opgestelde MP actueel te houden, zodat het document altijd de feitelijke situatie beschrijft.
Monitoringseisen CO2-uitstoot
De Europese Commissie heeft geharmoniseerde regels vastgesteld voor de wijze waarop bedrijven hun emissies moeten monitoren en rapporteren. Deze zijn vastgelegd in de Europese Verordening voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen. In verschillende Europese en nationale hulpdocumenten is verdere invulling gegeven aan deze eisen.
Uitwerking regelgeving
In de verordening staan de regels voor het verzamelen, berekenen en vastleggen van emissiegegevens. Aanvullende regels zijn gesteld in de Regeling handel in emissierechten. In hun monitoringsplan geven bedrijven specifiek vorm aan deze regelgeving door uit te werken hoe zij aan de eisen gaan voldoen en hun uitstoot gaan vaststellen. In de meeste gevallen wordt de uitstoot berekend. Bijvoorbeeld op basis van de hoeveelheid en kenmerken van de verbruikte brandstof of materialen. Maar bedrijven kunnen hun emissies ook rechtstreeks in de schoorsteen vaststellen.
Format monitoringsplan
Voor het opstellen van het monitoringsplan moet u gebruik maken van het Emissiehandelportaal. U stelt het monitoringsplan op wanneer u een emissievergunning aanvraagt bij de NEa. Voor latere wijzigingen aan het monitoringsplan kunt u ook het Emissiehandelportaal gebruiken. Informatie op hoofdlijnen over het monitoringsplan vindt u bij Monitoringsplan opstellen en onderhouden.